‘De lichte dagen’ door Zsuzsa Bánk

In ‘De lichte dagen’ wordt het leven van drie kinderen door de ogen van het jongste personage, Seri, beschreven. In het Zuid-Duitse stadje Kirchblüt hebben Seri en Aja elkaar al snel gevonden. Aja woont bij haar moeder Eví in een barak. Zij was vroeger bij het circus, samen met Ziggi. De jonge Karl voegt zich later bij deze dames en is daarna niet meer weg te denken. Seri en Karl vinden het heerlijk om bij Aja en Eví te zijn, ook al is het koud en vochtig in de barak. Ze genieten van hun idyllische jeugd vol radslagen in de tuin.

Seri, Aja en Karl hebben een aantal belangrijke dingen gemeen. Allen werden alleen door hun moeder opgevoed. Eví zorgt voor Aja als Ziggi weer bij het circus werkt. Ziggi trok destijds niet bij Aja en Eví in, maar komt elk najaar voor een aantal weken bij hen wonen. Seri’s vader is gestorven toen ze klein was is door haar moeder Ellen opgevoed. Jaren later rijdt Ellen nog rond met een koffer van haar overleden man op de passagiersstoel. Karl’s vader is in zichzelf gekeerd sinds het broertje van Karl in een auto is gestapt en sindsdien nooit meer is gezien. Zijn moeder wordt depressief door de hele situatie.

Eenmaal volwassen spreiden ze hun vleugels en vertrekken ze gezamenlijk richting Rome. Hier verandert hun leven ingrijpend. Aja en Karl groeien dichter naar elkaar toe, waardoor Seri zich aan de kant gezet voelt. Bank beschrijft de moeite die Seri heeft met de situatie, maar lijkt er uiteindelijk mee te kunnen leven. Op haar beurt komt Aja erachter dat het Karl was, die vroeger eens een steen door de ruit heeft gegooid waar ze destijds nog nachtmerries van heeft gehad.

De grootste schok voor Aja komt nog. Op een dag ontvangt ze een filmstrip met een briefje. Ze komt er zo achter dat Eví niet haar echte moeder is. Eví en Ziggi hebben dat altijd voor haar verborgen gehouden. Aja trekt zich een tijdje terug, gaat ergens anders wonen, moet alleen zijn. Toch weet ze het Eví uiteindelijk te vergeven. Eví is inmiddels dement en dient steeds meer te worden verzorgd. Seri en Aja keren terug naar Kirchblüt om bij haar in de buurt te zijn. Karl blijft in Rome wonen.

De drie-eenheid van Seri, Aja en Karl wordt door Bank uitgebreid beschreven. In het eerste deel van het boek beleef je elk seizoen met ze mee. De wereld is een speeltuin; Eví is de leukste moeder van de wereld, alles kan en mag, de tuin is prachtig en hier valt van alles te beleven. Door de eindeloze beschrijvingen komt het verhaal maar niet echt van de grond. De uitgebreide beschrijvingen hebben als gevolg dat er maar weinig daadwerkelijk gebeurd in het verhaal. Het meeste is al gebeurd en daar wordt steeds naar terug verwezen. De actuele gebeurtenissen in het verhaal worden vanaf de zijlijn beschreven; er vindt nooit een daadwerkelijke dialoog plaats. Het verhaal wordt hierdoor onnodig vertraagd. En dat terwijl het verhaal zelf wel echt heel interessant is. Het is wel degelijk intrigerend om getuige te zijn van de veranderende vriendschap van Seri, Aja en Karl door alle familiezaken waar ze mee worstelen en waardoor ze met elkaar verbonden worden. Het laat maar weer eens zien dat je van tevoren nooit weet wat het leven zal brengen; het leven zit vol verrassingen.

Uitgever                   De Bezige Bij, 2012
pagina’s                   496
vertaald door           uit het Duits door Nelleke van Maaren (Die hellen Tage)
ISBN                         978 9023 468 080

Recensie door Tessa, 8 november 2012