‘Wij zijn licht’ door Gerda Blees
Toen ik vanmorgen in de keuken sinaasappels stond te persen, moest ik denken aan de slowjuicer, een van de ‘vertellers’ uit Wij zijn licht. Er zijn personen die deze rol vervullen, zoals de buren, een raadsvrouw, ouders en familieleden, maar ook voorwerpen als dagelijks brood, geitenwollen sokken, een pen en zelfs abstraties als de nacht, de feiten en de twijfel. Samen maken zij de plot van deze roman. Elk van de 25 hoofdstukken heeft een eigen verteller. Ik kende dit genre alleen van De wereld een dansfeest van Arthur van Schendel, uit 1938. Wij zijn licht is er een eigentijdse versie van.
Door deze speciale vorm met de vele vertelperspectieven krijgt de geschiedenis van de vier hoofdpersonen uit de woongroep ‘Klank en kleur’ extra diepte. In de verantwoording achterin zegt schrijfster Gerda Blees er het volgende over:
“Voor dit boek heb ik me laten inspireren door het nieuws over het overlijden van een vrouw in een Utrechtse woongroep in de zomer van 2017. Daarbij heb ik gebruik gemaakt van krantenartikelen en op internet beschikbare informatie, waaronder de website van de woongroep. Ik heb de betrokkenen nooit gezien of gesproken en het is niet mijn bedoeling uitspraken te doen over gebeurtenissen of personen in de werkelijkheid. Het verhaal dat ik heb geschreven is het product van mijn verbeelding en moet als fictie worden gelezen.”
Door het veelvoudige vertelperspectief wordt men als lezer deelgenoot van de woongroep en krijg je inzicht in wat er rond de dood van Elisabeth zoal gespeeld zou kunnen hebben bij de overgebleven drie leden van woongroep, en misschien ook in andere situaties waar een leidersfiguur anderen (te?) sterk beïnvloedt:
“… en Petrus doet zijn best om de juiste antwoorden te geven. Hij hoort zichzelf praten; zinnen die uit de mond van Melodie lijken te komen, en die hij wel denkt te geloven, maar waarvan hij tegelijkertijd niet precies weet wat ze betekenen.” (hfst ‘Wij zijn een sinaasappelgeur’)
“Wat geeft jou vleugels? Dat moet je jezelf afvragen, had Melodie gezegd, En elke keer bracht het antwoord op die vraag haar dichterbij Melodie en verder van de rest van de wereld, totdat Muriël haar huiskamer verruilde voor die van Melodie, waar ze vanaf dat moment samen met Melodie, Petrus en Elisabeth haar hogere potentieel najoeg.” (hfst ‘Wij zijn een vlinder”)
“Ik ben Elisabeth en ik ben de zus van Melodie.” (hfst 15 ‘Wij zijn het wereldwijde web’)
Als vanzelfsprekend varieert het taalgebruik in de verschillende hoofdstukken. De buren gebruiken clichés en dooddoeners in hun observaties, de advocate vermengt efficiënte vaktaal met empathische woorden, de familieleden communiceren via what’s app, met de daarbij behorende afkortingen en jargon.
In de hoofdstukken van de abstracties, zoals ‘Wij zijn de twijfel’ en ‘Wij zijn de weerstandworden de beweegredenen van de groepsgenoten breder uitgemeten. ‘Wij zijn de dementie’ bestaat voor het grootste deel uit een lang zin zin, die de lezer laat invoelen hoe de verwarde moeder denkt. Het meest interessante hoofdstuk is misschien wel ‘Wij zijn verhaal’, waarin Gerda Blees zich rechtstreeks tot de lezer wendt. Naast de mogelijke grillen van die lezer geeft ze de werkwijze en motieven van een romanschrijver weer.
Wij zijn licht is er ook in een gesproken versie. Hoe zou die uitgepakt hebben? Mogelijk is die verwarrender om goed te kunnen volgen vanwege al die verschillende stemmen. Maar goed, dat kun je de schrijfster niet verwijten.
Ik vond het een heel boeiend debuut over een onalledaags gegeven en een onalledaagse structuur, en heel prettig van toon. Gerda Blees heeft voor dit werk terecht een projectsubsidie gekregen.
Naast deze debuutroman schreef Gerda Blees eerder al twee dichtbundels, Dwaallichten en Aan dood gaan dachten we niet. Afgelopen maand verscheen een 3e bundel, Week.
Uitgeverij Podium, 2020
Pagina’s 223
ISBN 978 9057 590 009
Recensie door Elsje Smit, juni 2022