‘AS, VUUR’ door Hester Knibbe

Het eerste deel van de inhoud van As, Vuur is te danken aan het feit dat Hester Knibbe een artikel van Mark Pagel las over 23 oerwoorden, gedestilleerd uit zeven Euraziatische talen. In een interview in Taalstaat zegt ze dat die woorden haar fascineerden en ontroerden, ze lezend en overdenkend.
Ook vertelt ze over haar verbazing tijdens het ontstaan van een gedicht: eerst laat ze het gedicht zelf zijn gang gaan en pas later laat ze er haar timmermansoog over gaan. Door dit tot tweemaal toe gebruiken van het werkwoord ‘laten’, onthult ze dat ze graag verblijft op de scheidslijn van toeschouwen en doen.

De bundel gerangschikt is in twee gedeeltes, maar dat wil niet zeggen dat er van een duidelijke tweedeling sprake is. Want in het vervolg van de bundel blijven het overdenken en het bevragen van de woorden even belangrijk.
De titels van het eerste deel zijn ontleend aan de oerwoorden, waarbij haar eigen wereld aan beelden en gedachten zich opent.

Hester Knibbe blijft dicht bij wat ze zelf meemaakt. Ze onderzoekt wat er werkelijk bij haar gebeurt. In het gedicht Hand, Man en Woord maakt ze duidelijk dat ze liever dan woorden van liefde (die ze niet in haar handen kan houden) het bewijs van aanraking uit liefde krijgt:

Hand

Hij geeft mij een hart dat ik niet kan vasthouden
en zegt dat het mij liefheeft.

Ook liefde is vluchtig
maar het hart zegt dat het blijft.

Ik heb twee handen, in het ene
geen hart, in het andere geen liefde

maar ik adem, adem in en uit, beweeg
van het een naar het ander.

Hij zegt: in elk mens huist hunker
die alleen ter ziel wordt afgelegd.

Hij heeft gelijk, hij heeft altijd gelijk
maar ook gelijk kun je niet vasthouden, het sijpelt

losweg je handpalm levenslijn uit.

Maar wat een doorslaggevende invloed woorden toch kunnen hebben, bewijst ze meteen daarna in Horen.
De situatie, die ze beschrijft in Toom en Zit is met vlagen hilarisch, terwijl het tegelijkertijd zo droevig is. Ze houdt vol, onder woede – berusting.

Woorden mogen dan geen fysieke aanrakingen kunnen vervangen, ze brengt met haar taal wel haar eigenheid over. Die individuele eigenheid is al net zo ‘niet in de hand te houden‘, en toch zo aanwezig in haar gedichten.
Op pagina 45 vraagt ze zich dan ook af:
Laat ik mij raden? Of laat ik mij kennen, ontleden…..”

Hester Knibbe is geboren in 1946 in Harderwijk.
Ze heeft als clinisch-farmaceutisch analiste lange tijd het laboratorium van een ziekenhuisapotheek beheerd.
Met As, Vuur erbij heeft ze 17 bundels uitgegeven en haar werk is meermaals bekroond.

Uitgeverij      De Arbeiderspers, 2017
Pagina’s        71
ISBN             978 9029 514 293

Recensie: Maud Ockers, augustus 2017