‘Het Boek Henry’ door Hilary Mantel

Waarom nu een recensie over een boek dat in 2012 gepubliceerd is? Omdat het gaat om het 2e deel van een trilogie, waarvan het 3e deel een half jaar geleden is verschenen onder de titel De Spiegel en het Licht. Deze recensie en een eerdere over het 1e deel, Wolf Hall, dienen als geheugensteuntje om zo beter voorbereid het slotdeel te kunnen lezen. Het is evenwel ook mogelijk de drie delen afzonderlijk te lezen, want de belangrijkste gegevens worden in het kort in ieder volgend deel beschreven, maar dan mis je toch veel van de opbouw en samenhang.
Het Boek Henry is korter, compacter en leesbaarder dan het eerste deel Wolf Hall. Dat komt vooral omdat dit boek maar één thema heeft: de rol van Thomas Cromwell in de terechtstelling en onthoofding van Anne Boleyn, 2e vrouw van koning Henry VIII van Engeland.

Thomas Cromwell leefde van ± 1485 tot 1540 en klom pijlsnel op van straatjochie tot belangrijkste adviseur van kardinaal Wolsey en daarna van koning Henry VIII. Hij kreeg voor elkaar wat Wolsey niet lukte: de ongeldigverklaring van het huwelijk van Henry VIII en zijn vrouw Katharina van Aragon, zodat hij kon trouwen met Anne Boleyn. Daar was de RK Kerk het niet mee eens, dus ontstond een breuk met Rome. In diezelfde tijd begon Luther met zijn nieuwe geloofsleer. Drie geloven, Rooms Katholicisme, Lutheranisme en Anglicanisme (Church of England) lagen met elkaar in de clinch, maar zo lang je in Engeland geloofde wat de koning geloofde, ging je hoofd er niet af.
In Wolf Hall was het huwelijk tussen Henry VIII en Anne Boleyn al tot stand gekomen. In Het Boek Henry gaat het barstjes vertonen. Anna’s gedrag als pittige vrouw met een eigen mening trok Henry aan, maar paste niet bij zijn idee van een getrouwde vrouw. Toen ze hem ook nog eens geen zoon schonk, was het genoeg. Hij werd verliefd op hofdame Jane Seymour, dus moest Anne Boleyn eruit gewerkt worden. Daarvoor riep hij de hulp in van Thomas Cromwell.
In een grandioos verteld verhaal wordt duidelijk gemaakt hoe Cromwell dat aanpakte. Stapje voor stapje gaat hij mensen uithoren. Zijn ijzeren geheugen helpt hem allerlei uitspraken uit het verleden weer naar boven te laten komen die hij nu tegen mensen kan gebruiken. Hij gaat scrupuleus en niets ontziend door met zijn werk tot hij zijn doel bereikt. Drie adellijke heren en een luitspeler, maar ook Anne’s broer George, staan terecht voor seksuele betrekkingen met Anna en hoogverraad en worden gedood. Dan is Anne aan de beurt. Ze heeft geen schijn van kans en wordt zelfs beschuldigd van hekserij. Henry’s laatste gunst aan haar is dat ze met een zwaard onthoofd mag worden, wat sneller gaat dan met een bijl.
Cromwell lijkt emotieloos, maar geniet er toch van dat de meeste terechtgestelden diegenen zijn die voor de ondergang van kardinaal Wolsey hebben gezorgd. Dat heeft hij ze nooit vergeven, want Wolsey was als een vader voor hem. Ook dringt het besef steeds sterker tot hem door dat met het wegwerken van de Boleyns de bordjes verhangen zijn en zijn eigen positie kan gaan wankelen. Dat proces zal voortgezet worden in het 3e deel van de trilogie.

In dit 2e deel komt veel sterker naar voren dat Cromwell twee kanten heeft. Enerzijds is hij een niets ontziende man die over lijken gaat en alles doet om zijn eigen positie in stand te houden, en anderzijds is hij een uiterst beminnelijke man die veel voor de underdog doet, nooit kwaad wordt, geestig en intelligent is en vooral iemand die alle lagen van de maatschappij kent. Hij wil niets dan goeds voor de maatschappij, zoals de paapse schijnheiligheid uitbannen, zorgen voor een Bijbel in de volkstaal, de positie van de gewone man verbeteren en mensen beoordelen op hun merites i.p.v. hun stambomen. Hij kan dat alleen voor elkaar krijgen vanuit zijn hoogstaande functie, maar moet daarom in alle omstandigheden koning Henry te vriend houden. Ooit werd hem gezegd dat hij eens een boek zou moeten schrijven. Hij antwoordt dan: “Als ik een boek zou schrijven zou dat ‘Het boek Henry’ zijn: hoe je hem duidt, hoe je hem dient, hoe je hem het best bewaart.” Zo kan het dan gebeuren dat hij in Wolf Hall alles doet om Anne Boleyn op de troon te krijgen en in Het Boek Henry even hard werkt om haar er weer af te krijgen, want: de koning wil het. Tegelijkertijd kan hij wraak nemen op diegenen die zijn geliefde kardinaal Wolsey onderuit gehaald hebben. Voor Hilary Mantel moet het uitermate boeiend zijn geweest een man te beschrijven met zulke tegenstrijdigheden in zijn karakter.

Wat nu ook veel duidelijker wordt, is dat Hilary Mantel helemaal niet aan geschiedvervalsing doet, maar alles beschrijft door de ogen van Cromwell. In een interview zei ze ooit: “Elke keer benadruk ik dat ik de mening van Cromwell verkondig. En dan vragen ze naar wat ik zelf denk, maar een schrijver moet zijn of haar mening zo lang mogelijk uitstellen. Je moet ambivalent zijn en toestaan dat meerdere versies naast elkaar bestaan. Wanneer je iemand ontmoet in het dagelijkse leven en je vormt je een mening over die persoon, dan sluit je andere mogelijkheden af. Dit hele boek gaat over de onmogelijkheid een enkele absolute waarheid te kennen.’’

Het Boek Henry heeft niets van het chaotische draaikolkeffect van Wolf Hall. De personen komen je al veel bekender voor. Ook dit deel heeft prachtige beschrijvingen waarbij alle zintuigen aan bod komen en een hoger gehalte aan droge humor en ironie. Het merkwaardige 21e eeuwse gebruik van taal en manieren stoort al minder en heeft als voordeel dat de lezer midden in het heden van de gebeurtenissen blijft staan. De lezer, die thuis is in de geschiedenis, weet alles van te voren en wordt toch met de haren bij het verhaal gesleept.
Ook dit boek heeft de Booker Prize gekregen.

Uitgeverij      Signatuur, 2012
Pagina’s       423
Vertaald        uit het Engels door Ine Willems (Bring Up the Bodies)
ISBN             978 9056 724 535

Recensie door Janny Wildemast, januari 2021




‘Wolf Hall’ door Hilary Mantel

De Spiegel en het Licht is de titel van het in april verschenen 3e deel van Hilary Mantel’s lijvige biografische roman over Thomas Cromwell. Ze heeft er vijftien jaar over gedaan om haar trilogie te schrijven. Het is daarom goed de eerdere delen nog eens onder de aandacht te brengen. Het eerste deel, Wolf Hall,verwijst naar Wulfhall, het huis van John Seymour, wiens dochter Jane later met Hendrik VIII zou trouwen. Wolf Hall refereert ook aan het gezegde ‘homo homini lupus’, de mens is de mens een wolf.
Het verhaal beslaat de tijdsperiode 1500 tot 1535 en speelt in Engeland in de tijd van Koning Henry VIII. De vroege jeugd van Thomas Cromwell, zijn onwaarschijnlijk snelle, maar waargebeurde, opklimmen op de sociale ladder, zijn dienstverband bij kardinaal Wolsey en koning Henry VIII en zijn grote politieke betekenis wordt beschreven. Het boek eindigt met de dood van Thomas More en de rol die Cromwell daarbij speelde.

Ervan uitgaande dat er talloze boeken geschreven zijn over de Tudortijd, had Hilary Mantel daar het zoveelste boek aan toe kunnen voegen, maar ze heeft gekozen voor een heel andere vorm. Ze laat haar karakters op een 21e eeuwse manier praten, afgewisseld met verouderde woorden, tegen een 16e eeuwse achtergrond. Heel vaak beginnen zinnen met ‘hij’ en moet je maar afwachten naar wie verwezen wordt. De tegenwoordige tijd wordt voornamelijk gehanteerd om te benadrukken dat ze schrijft vanuit het heden van de wereld waarin ze zich in gedachten bevindt. In een interview met de BBC gaf zij dan ook aan dat zij tijdens het schrijven leeft ín die tijd, niet erna.

Het lezen van Wolf Hall is als het springen in een draaikolk. Het verhaal springt voorwaarts en achterwaarts en is volgestopt met een overstelpende hoeveelheid feiten, die als bekend worden verondersteld. Een schrijver van historische fictie maakt gewoonlijk een keus uit al zijn feitenmateriaal om het verhaal boeiend te houden en de lezer niet te overladen met wetenswaardigheden. Dat doet Hilary Mantel niet: alles wat ze aan kennis vergaard heeft, en dat is heel veel, wordt in haar boek gestopt. Bovendien heeft ze gekozen voor een relatief weinig beschreven hoofdpersoon: Thomas Cromwell, niet te verwarren met de veel latere Oliver Cromwell, die gerelateerd was aan een neef van Thomas.

Thomas Cromwell leefde van ± 1485 tot 1540. Hij was het zoontje van een gewelddadige smid en bierbrouwer en groeide op als straatvechtertje. Op jonge leeftijd loopt hij weg, komt in Vlaanderen terecht bij stoffenhandelaren, schijnt later als een soort huurling geleefd te hebben, komt dan in Italië waar hij werkt bij handelsbankiers en heeft ook in dienst gestaan van een kardinaal in Rome. Eenmaal terug in Engeland komt hij in dienst bij kardinaal Wolsey en wordt zijn grote vertrouweling. Als Wolsey uit de gratie raakt, keert Thomas zich richting Henry VIII en wordt dan diens meest vertrouwde raadgever. Hij is inmiddels advocaat, maar heeft daarnaast een enorme algemene ontwikkeling opgedaan tijdens zijn afwisselende leven. Aan het hof heeft hij de allerhoogste functies bekleed. Waar Wolsey faalde om het huwelijk van Henry VIII en Anna Boleyn te bewerkstelligen, lukt dat Cromwell wel. Daarmee is hij een van de meest verantwoordelijke personen die voor de afscheiding van de Engelse Kerk van Rome gezorgd heeft. Hij is ook degene die een zeer actieve rol heeft gespeeld in de ontmanteling van de kloosters en dus de dood van velen op zijn geweten heeft. Geen lekkere jongen dus, maar wel een van de belangrijkste mensen in de politieke geschiedenis van Engeland. Zijn onwaarschijnlijke, maar echt gebeurde levensgeschiedenis verdient zeker een deze biografische roman.

Hillary Mantel wijkt af van het gangbare beeld van Thomas Cromwell als de meest gehate man van Engeland en beschrijft hem als een rustige, sympathieke man die weloverwogen zijn beslissingen neemt. De vechtersbaas van vroeger heeft plaats gemaakt voor een man die precies weet wat hij wil en recht op zijn doel afgaat. Niet als een wolf, maar meer als een soort slang, die stil en onopvallend overal aanwezig is en over elke hobbel glijdt. Is die hobbel een mens, dan wordt die uit de weg geruimd. Belangrijk is evenwel om op te merken dat zijn negatieve kanten uitsluitend naar voren komen door interpretatie en nergens door beschrijving.

Cromwell is een moeilijk te doorgronden man met een onduidelijke achtergrond, maar in ieder geval van lage komaf, met een enorm uitgebreide kennis van allerlei onderwerpen, opgedaan in zijn woelige jeugdjaren, die precies aanvoelt wat hij moet doen om het eerst Wolsey en later Henry VIII zodanig naar de zin te maken dat hij er zelf beter van wordt. Hij trekt zich niets aan van snierende opmerkingen over zijn afkomst en doet er zelfs zo geheimzinnig over, dat eigenlijk niemand precies weet hoe het met hem zit. Hij heeft de kunst van ondoorgrondelijkheid goed geleerd en laat zich nooit kwaad maken.

Bijna alle andere hoofdpersonen worden als onbetrouwbaar, kwaadaardig, onbenullig en afstotelijk neergezet. Dat geldt voor Katharina van Aragon, Anne Boleyn en haar hele familie, de Dukes of Norfolk en Suffolk, Thomas More enz. maar alleen niet voor Henry VIII. Die wordt menselijker afgebeeld dan in welk boek van andere schrijvers dan ook. De lezer wordt dus geconfronteerd met een totaal ander beeld van de geschiedenis dan doorgaans in boeken van andere schrijvers beschreven wordt. Dat toont maar weer eens aan dat geschiedenis is wat mensen ervan maken.

Wolf Hall biedt een goed beeld van Cromwells tijd waarin de adel en de R.K. Kerk een enorme machtspositie hadden. De immense verwarring en onrust, veroorzaakt door de strijd tussen Rooms-Katholicisme, Lutheranisme en Anglicanisme, bracht dood en verderf. De koning was een grillige man met een serie vriendjes om zich heen die zomaar in- en uit de gratie konden raken. Het gewone volk leefde in armoede en onwetendheid en in voortdurende vrees iets te doen wat de koning niet aan stond, want dan volgde de brandstapel, de galg, of onthoofding. Op die situatie slaat het idee van homo homini lupus. Cromwell manoeuvreerde uiterst behendig tussen alle voetangels en klemmen door, maar wij weten inmiddels dat ook hij uiteindelijk het loodje zal leggen. Dat deel van zijn levensgeschiedenis wordt in het derde deel beschreven.

Je weet van te voren wat er gaat gebeuren, als je bekend bent met de Engelse geschiedenis, maar toch beleef je alles van binnenuit. Dat is het knappe van dit boek, dat niet voor niets de Booker Prize heeft gewonnen in 2009. Daarbij moet wel aangetekend worden dat de Booker Prize omstreden is. Er is nogal wat protest tegen het idee dat een klein groepje literaire insiders, die bijna een boek per dag moeten lezen, wel even kunnen bepalen wat het boek van het jaar is. Al wordt Wolf Hall ook nog zo geprezen, het zou zomaar kunnen dat lezers afknappen op de woest op en neer gaande verhaallijn, talloze personages en als bekend veronderstelde geschiedenis, al staan er dan achterin overzichten van personages en stambomen. Dat neemt niet weg dat Hilary Mantel een springlevende wereld heeft neergezet die je met al je zintuigen kunt waarnemen. Haar taalgebruik is schitterend, al blijft het vreemd om een 16e eeuwse figuur 21e eeuwse dingen te horen zeggen.
Al met al een verrassend en fascinerend boek.

Uitgeverij          Signatuur, 2010
Pagina’s            672
Vertaald            uit het Engels door Ine Willems (Wolf Hall)
ISBN                  978 9056 723 620

Recensie door Janny Wildemast, december 2020




‘Al dat andere’ door Marta Rojals

Al dat andere is een hedendaags verhaal over schijn en werkelijkheid, over doen alsof, over de behoefte om te vergeten. De werkelijkheid is Barcelona in crisistijd. Anna’s vriend Nel verliest zijn baan, maar verbergt zijn werkloosheid voor zijn familie. Zelfs zijn zus, die bij hem en Anna in komt wonen om bij te dragen aan de huur, weet lange tijd van niets.

Ook Anna zelf verhult veel. Haar kamerdeur is meestal dicht en zelfs Nel moet kloppen. In groepsgesprekken houdt ze zich stil en de vriendenkring begrijpt niets van haar. Ook haar collega weet erg weinig over haar leven. En helemaal niemand is op de hoogte van haar affaire met de veel jongere Teo…

Anna’s geslotenheid gaat gepaard met vergeetachtigheid. Misschien heeft haar verleden haar vergeetvaardig gemaakt. Al jong koos Anna ervoor nare gebeurtenissen niet steeds te herbeleven. Vluchten en de vervelende herinneringen achter zich laten leken haar beter.

In plaats van te ervaren, gaat Anna de werkelijkheid niet aan. Ze droomt scenario’s waarin de heldenrol voor haar is. Maar steeds weer blijkt de realiteit anders dan haar fantasie. Voelt ze niet goed aan hoe haar omgeving op haar reageert, omdat ze zichzelf niet goed aanvoelt? Is ze door haar verleden te vergeten zichzelf kwijtgeraakt?

De crises die Anna’s leven raken – financieel, relationeel – lijken voor haarzelf haar herinneringen wat meer voelbaar te maken. Nu haar leven toch al uit balans is, durft ze de scènes uit haar verleden meer en meer onder ogen te zien. Als ze plaatsen uit haar jeugd bezoekt, blijkt dat minder confronterend dan ze vreesde – in haar hoofd had ze de narigheid opgeblazen tot reusachtige proporties.

Helaas lijkt dit alles Anna niet echt verder te helpen. Het boek onthult langzaamaan meer over haar, maar zelf verkrijgt ze geen nieuwe inzichten. Ze maakt nauwelijks een persoonlijke ontwikkeling door. Ze blijft de stugge vrouw die zichzelf en anderen liever geen toegang geeft tot haar gevoelens. Ze blijft iemand die liever vergeet dan ervaart.

Voor Anna is dat misschien jammer; dat is het in elk geval voor de lezer van Al dat andere. Het boek raakt wel aan interessante thema’s, maar daar blijft het bij. Het biedt psychologische diepgang noch een verrassende visie. Het is niet meer – maar ook niet minder – dan een vertelling over een niet al te gelukkige vrouw in crisistijd.

Dat neemt niet weg dat het boek goed leesbaar is. Het verhaal verspringt vaak en moeiteloos van het nu naar het verleden en weer terug. De stijl is prettig en het taalgebruik hedendaags. Al dat andere is dus een geschikt vakantieboek voor wie eens een vrouwelijke moderne Catalaanse auteur wil lezen.

Over de auteur
Marta Rojals is in 1975 in een Catalaans dorp geboren. Zij studeerde architectuur aan de Polytechnische Universiteit van Catalonië en specialiseerde zich in Theory, History and Criticism. Ze werkt als vertaler en redacteur en publiceert (opinie)artikelen in verschillende tijdschriften. In 2011 verscheen haar debuutroman Primavera, estiu, etcètera (Lente, zomer, et cetera). L’altra (2014) werd een bestseller in Catalonië en is vertaald in het Frans, Italiaans en Nederlands (Al dat andere, 2015).

Uitgever             Signatuur, 2015
Pagina’s             288
Vertaald              uit het Catalaans door Pieter Lamberts (L’altra)
ISBN                   978 9056 725 242

recensie door Fieke Boschman, juli 2017




‘Kleine helden’ door Almudena Grandes

Maar ik weiger de tijd die me nog rest alleen maar toe te kijken hoe de treurnis om me heen toeneemt. Daar heb ik geen zin in, en daarom zei ik tegen mezelf, kijk, laat ik om te beginnen maar eens in opstand komen tegen de kalender. En jij weet hoe leuk ik het vind om de kerstboom op te zetten en kaarsjes aan te steken, al die dingen die bij kerst horen.”
Haar kleinzoon kijkt haar aan, kijkt naar de boom, kijkt haar weer aan.
“Gelukkig kerstfeest in september, oma.”
Ze lacht en omhelst hem.
“Gelukkig kerstfeest, lieverd. Gelukkig kerstfeest…”

Almudena Grandes schildert de levens van de bewoners van een Madrileense wijk die zich ieder op eigen manier verhouden tot de crisis die vanaf 2008 de economie van Spanje onderuit heeft gehaald.

Kleine Helden is een soort belevingsroman van wat wij de afgelopen jaren in de media hebben kunnen lezen en zien. Vechters, verliezers, opportunisten, sociaal bewogenen, laffaards en principiëlen, ze geeft hen allemaal hun plek in dit drama, dat voor een groot deel het gevolg is van fout ‘groot’ geld en foute politici. Doordat het verhaal zo dicht op de huid van de geschiedenis staat, lijkt het zo gewoon.

Het verhaal mist de grandeur van (De drie bruiloften van) Manolita en tegelijkertijd houdt het de gevolgen en keuzes voor binnen een realiteit die levens overhoop heeft gehaald. Ook in deze roman geeft Almudena Grandes een impuls aan de wil tot leven en overleven. Ga je staan of zijg je neer? Gebruik je je creativiteit en vechtlust of ben/blijf/word je slachtoffer?
Almudena Grandes weet altijd een impuls te geven aan het leven, je eigen leven, door de vragen die ze opwerpt en de voorbeelden die ze tot leven brengt.

Uitgeverij       Signatuur, 2016
Pagina’s         267
Vertaald          uit het Spaans vertaald door Mia Buursma (Los besos en el pan)
ISBN               978 9056 725 679

Recensie door Olaf Janssen, april 2017




‘De drie bruiloften van Manolita’ door Almudena Grandes

Almudena Grandes beschrijft het leven van Manolita tegen de achtergrond van de Spaanse burgeroorlog en het regime van Generaal Franco daarna. De 18-jarige Manolita is de oudste dochter uit een gezin met haar vader, stiefmoeder, oudere broer Antonio, zusje Isabel, stiefzusje Pilarin en twee jonge tweeling broertjes. Ze wordt midden in de situatie van de burgeroorlog geslingerd wanneer haar vader met een valse beschuldiging wordt opgepakt en geëxecuteerd, haar stiefmoeder wordt gearresteerd en hun huis wordt afgepakt. Haar broer blijkt in het verzet tegen Franco te zitten en vraagt haar om wat klussen voor het verzet te gaan doen. In een wereld van onmenselijkheid, onrechtvaardigheid en verraad op elke hoek van de straat ontpopt Manolita zich als een nooit versagende jonge vrouw met een onkreukbaar innerlijk kompas. Zij trouwt 3 keer. Laat je als lezer meenemen in het verhaal om te ervaren van welke trouw haar 3 bruiloften getuigen!

Naast het persoonlijke verhaal van Manolita, met gewone mensen (die soms gewoon goed maar vaak heel fout zijn) en een aantal zeer kleurrijke en bijzondere mensen, is dit ook een verhaal over een zeer duister stukje Spaanse geschiedenis. Almudena Grandes’ verhaal brengt je in de haarvaten van de beleving van deze realiteit. De levens, keuzes en dilemma’s van twee generaties mensen in de Spaanse burgeroorlog en dictatuur uit de jaren 1930 tot 1975 komen tastbaar dichtbij. Welke keuzes maak je, als je geen kant meer op kunt? Wat doe je, als het leven van je familie en jezelf in gevaar is? Wat betekenen liefde en trouw in concrete zin?

Manolita wordt in bijna 700 bladzijden mijn heldin, samen met een aantal vrouwen die alles geven voor hun mannen, broers, vaders die in de Franco-hel van Porlier gevangen zitten. Het is bijna niet te verdragen wat je door haar ogen, en die van degenen die ze liefheeft, meemaakt.
Aanzet tot dit boek is het levensverhaal dat Isabel, in het boek het zusje van Manolita, in 2008 aan Almudena Grandes heeft verteld. Isabel was samen met haar jongere stiefzusje Pilarin naar een door nonnen geleide kostschool gebracht in Bilbao, een plek die haar voor haar leven heeft getekend.

De zinderende vertelkunst van Almudena Grandes schetst ook een deel van haar eigen geschiedenis en die van haar familie, zonder dat het biografisch is. Ze geeft een recent stukje geschiedenis van Spanje een plek en een gezicht. Het is een gezicht dat je niet los wilt laten, schurend als het is door een mengeling van het mooiste en lelijkste dat wij mensen kunnen maken en zijn.

Uitgeverij          Signatuur, 2015
Pagina’s           704
Vertaald            uit het Spaans door Mia Buursma en Rikkie Degenaar (Las tres bodas de Manolita)
ISBN                  978 9056 725 259

Recensie door Olaf Janssen, juni 2016

 




‘De Atlas van Afgelegen Eilanden’ door Judith Schalansky

In 2009 kreeg Judith Schalansky de eerste prijs van de Stiftung Buchkunst voor De Atlas van Afgelegen Eilanden. Het ‘mooiste Duitse boek van 2009’.

Hoe oppervlakkig het ook klinkt, de enige reden waarom ik De Atlas van Afgelegen Eilanden heb opgepakt was omdat het er zo mooi uitzag. Op eerste gezicht lijkt het meer op het soort boek dat je op de salontafel legt. Iets om mee op te scheppen tegen vrienden en familie. Het zou echter zonde zijn om het boek niet open te slaan, en, misschien compleet tegen je natuurlijke instinct in, te beginnen met het voorwoord.

In een groot lettertype wordt door Schalansky zelf het boek ingeleid, veel pagina’s en niet zo veel woorden. Elke zin een klein fragment, een soort vignette, over de eilanden die nog komen gaan. Daarmee is de toon van het boek eigenlijk volledig gezet.

Het boek bestaat uit 5 delen (alle oceanen) en vijftig eilanden. Elke twee pagina’s wordt één eiland beschreven. Op de linkerpagina staat bovenaan een tijdlijn, coördinaten, oppervlakte in km2 en het aantal bewoners, daaronder volgt Schalansky’s korte beschrijving van het eiland. Op de rechterpagina staat een tekening van het eiland zelf.

Deze elementen samen maken De Atlas van Afgelegen Eilanden zo sterk.

Het is anders dan het lezen over de historie van de Franse Revolutie, waarvan ik zeker weet dat Marie Antoinette onder de guillotine belandde, net zoals ik zeker weet dat daar 14 juli de Bastille werd bestormd. Maar wat weet ik nu over de Chagossianen van Diego Garcia, die niet naar hun thuisland mogen terugkeren? Ook de moord op het nu onbewoonde île Saint-Paul (7 km2, Indische oceaan) kan ik moeilijk verifiëren.

De verhalen zijn meestal net iets te kort, iets te bondig. Schalansky schetst een kleurrijk beeld van een plek waar je nog nooit geweest bent, en net op het moment dat je erin lijkt te wanen (zoals dat wel vaker in een goed boek gebeurt), sleurt ze je er weer uit. Op de volgende pagina staat weer een nieuw eiland met een nieuw verhaal.

Op zijn hoogst kan je het nog eens lezen, de tekening van het eiland bekijken en bedenken waar op dat kleine stukje land het voorval zich precies had voorgedaan. Ik geef toe dat ik in mijn frustratie zelfs de laptop erbij pakte om erachter te komen of op Saint Kilda echt een naveltetanus epidemie was (ja), en dat was niet de eerste en de laatste keer. Mijn eigen nieuwsgierigheid haalde daarmee soms de magie van het verhaal weg, maar het zegt meer over Schalansky’s talent om in een beperkt aantal zinnen je te laten investeren in een volk dat je nooit hebt ontmoet.

Het is ook gewoon spannender om alleen naar de eilanden te kijken zoals ze in het boek staan, en dan je fantasie de vrije loop te laten gaan. Het mooiste zou natuurlijk zijn om het boek niet in één keer uit te lezen, maar stil te staan bij een paar eilanden per keer, met alleen een tekening als leidraad.

Op die manier kan je je toch nog op een eiland wanen waar je nog nooit bent geweest, en waarschijnlijk ook nooit zal komen.

Uitgeverij        Signatuur, 2014
Pagina’s          144
Vertaald          uit het Duits door Goverdien Hauth-Grubben ( Atlas der abgelegenen Inseln)
ISBN                978 9056 724 900

Recensie door Kimberly M, mei 2015




‘Ana Mladić’ door Clara Usón

Toen de Balkanoorlog woedde, zat ik nog op de basisschool. Ik kreeg er wel wat van mee op tv tijdens het nieuws, maar als kind op de basisschool kijk je niet gauw naar dat soort dingen. Ik vond het alleen maar triest. Nu, een flink aantal jaren later, kreeg ik dit boek voor mijn neus. Ik wilde wel meer weten over de achtergrond van de Balkanoorlog en over deze Ana Mladić, dochter van Ratko Mladić, die met het favoriete pistool van haar vader zelfmoord pleegde. Over de toedracht van haar zelfmoord is nog veel onduidelijk. Haar vader gelooft dat ze is vermoord. Anderen beweren dat ze zelfmoord pleegde na het lezen over de gruweldaden van haar vader. Ratko Mladić, ook wel bekend als de Servische Napoleon of de slager van Srebrenica, voerde onder het bewind van Radovan Karadžić etnische zuiveringen uit in Bosnië onder de moslims. Uiteindelijk is hij in 2011 door het Joegoslavië tribunaal aangeklaagd voor genocide en misdaden tegen de menselijkheid. Eind 2015 wordt een vonnis verwacht.

Clara Usón baseerde haar boek Ana Mladić op ware gebeurtenissen. Het verhaal over de hoofdpersoon Ana schildert Clara af tegen een historische achtergrond. Deze historische achtergrond die uiteindelijk leidde tot de Balkanoorlog is complex. Clara Usón laat deze daarom vertellen door een fictief karakter: Danilo Papo. Deze persoon vertelt uitvoerig over de Servische geschiedenis in de hoofdstukken die “De heldengalerij” worden gedoopt. Je leest over de Slag bij Kosovo op het Merelveld in 1389 waar het Servische leger van koning Lazar een nederlaag leed tegen de Turken. Vervolgens wordt ingezoomd op het leven van Slobodan Milošević, Radovan Karadžić en Ratko Mladić. Je leest hoe de Slag invloed heeft gehad op hun beeld van Servië. Clara Usón geeft deze Danilo Papo karakter; ze belicht zowel zijn positie als Joods-Servische jongen als die van anderen in het politiek heersende klimaat. Omdat hij verliefd is op Ana Mladić leer je haar ook door zijn ogen kennen. Clara Usón schildert Danilo af als een intelligente welsprekende persoon die in uitvoerige cynische bewoordingen vertelt wat zich heeft afgespeeld.

Ook Ana komt aan het woord. In hoeverre Clara’s weergave van Ana’s mening ten opzichte van bepaalde zaken waarheidsgetrouw is, weet je als lezer niet. Aan het begin van het boek staat namelijk al dat Ana’s verhaal een mengeling is van feiten en fictie. Maar drie jaar aan uitvoerig onderzoek door Clara Usón laat me geloven dat ze haar huiswerk wel heeft gedaan; hoe ze Ana beschrijft als het oogappeltje van haar vader met grote ambities om de beste chirurg te worden. Hoe ze vurig haar nationalisme tentoonstelt en haar vaders acties verdedigt:

“…ze had een blind vertrouwen in haar vader. Als ze bij hem was, was ze voor niets of niemand bang. Ze vroeg niet wat zich daarachter bevond, op wie ze die mortieren afschoten, dat kwam niet bij haar op, maar in haar verbeelding schoten ze op een moedjahedien-eenheid die vanuit Saoedi-Arabië naar Bosnië was getrokken, fanatici met baarden en tulbanden die kinderen, moeders en bejaarden vermoordden en zonder scrupules burgers onthoofdden. Nu nam de familie Mladić uitgelaten en lachend wraak namens hun volk. […] Het gezang van deze eenvoudige nobele Servische jongens die verlegen bloosden onder haar blik greep haar aan. Ze vochten voor een rechtvaardige, heilige zaak: de eenheid van Servië, het vaderland, de vlag; ze vochten voor de toekomstige generaties Servische kinderen, voor de kinderen en kleinkinderen die zij op een dag zou hebben.” (p.224-225)

Het verhaal gaat dat ze veranderde na een studietripje in Moskou. Vanaf het moment dat ik het boek opensloeg, wilde ik daar antwoord op. Wat heeft ze gezien en gehoord? Wat heeft ze meegemaakt dat zij op een dag besluit om met het lievelingswapen van haar vader, de Zastava, zelfmoord te plegen? Ik kon niet wachten om het (al dan niet fictieve) antwoord te lezen. De stukken waar Danilo aan het woord was, kon ik daarom niet snel genoeg doorlezen. Ik begreep eerst het belang ook niet van de historische achtergrond en vond zijn stukken langdradig. Pas nadat ik het boek een tweede keer had doorgelezen, begreep ik hoe ingewikkeld het eigenlijk lag. Je moet wel geïnformeerd worden over de geschiedenis om te weten hoe de geschiedenis de huidige acties van Ratko Mladić en de anderen heeft beïnvloed. Zoals Danilo zegt als hij de gebeurtenis beschrijft waar Mladić Srebrenica heeft ingenomen en voor de camera een verklaring aflegt waarin hij verwijst naar de opstand tegen de Turken: “…het verleden is altijd aanwezig op de Balkan.” (p.396).

Het antwoord op de toedracht van haar zelfmoord is voor mij goed genoeg en begrijpelijk. Het past in de context en het karakter dat Clara van Ana schetst. Je zult echter nooit achter de waarheid komen. Alleen de mensen die direct contact hadden met Ana zullen het misschien weten en zelfs dan weet je niet hoeveel of wat Ana aan gevoelens verborg.

Ook de val van Srebrenica komt aan bod. Sommigen beweren dat Ana’s dood invloed heeft gehad op Mladić’ handelen daarin. Hij was nu nog gedrevener om zijn opdracht uit te voeren: Servische steden bevrijden van moslims. Met haar beeldende taalgebruik neemt Clara Usón je bij de hand en leidt ze je door deze verschrikkelijke gebeurtenis. Ze zet de onverbiddelijke en intimiderende Mladić neer tegenover een verslagen Karremans en reproduceert hun conversaties. Ze beschrijft de gruwelijke daden van de Servische soldaten tegenover de gevangengenomen bevolking. Dankzij het beeldmateriaal en de getuigenissen van vluchtelingen die hiervan bestaan kan Clara Usón hier uitvoerig verslag van doen. Je staat versteld van de wandaden en gruwelijkheden.

Ik vond het boek interessant en waardevol. Hoewel de titel suggereert dat het boek alleen maar gaat over Ana Mladić en de aanloop naar haar zelfmoord, is het boek zoveel meer dan dat. Het bood mij ontzettend veel inzicht in de gebeurtenissen die zich in de Balkan hebben afgespeeld. Clara schrijft beeldend en vlot. Zoals ik eerder al aangaf, heeft ze drie jaar gewijd aan het schrijven van dit boek. Ze heeft veel informatie gehaald uit beeldmateriaal- in Danilo’s woorden: “..de Bosnische horror was een gefilmde horror..”– en verschillende getuigenverklaringen. Misschien wel leuk om te weten, is dat het karakter Danilo gebaseerd is op drie Servische vrienden van Clara die haar veel bijbrachten over de oorlog. Net als zij waren er veel Serviërs (90% van de mannen van militaire leeftijd) die niet nationalistisch waren ingesteld en weigerden oorlog te voeren. De drie jaren aan onderzoek en schrijven hebben hun vruchten afgeworpen. Wat blijft is een mooi boek dat een complex verhaal helder beschrijft; voor mij een absolute aanrader.

Uitgeverij            Signatuur, 2013
Pagina’s              413
Vertaald              uit het Spaans door Elvira Veenings (La hija del Este)
ISBN                    978 9056 724 672

Recensie door Sereena, maart 2015

 




‘De lessen van mevrouw Lohmark’ door Judith Schalansky

Wat opvalt wanneer je de roman ‘De lessen van mevrouw Lohmark‘ doorbladert zijn de illustraties. Fijne, krachtige, gedetailleerde tekeningen van kwallen, een vleermuis, de doorsnede van een boomstam, een rups, kikkervisjes, of zelfs een pantoffeldiertje. Bijzonder is dat deze tekeningen afkomstig zijn van Judith Schalansky zelf.

De illustraties leggen de nadruk op wie mevrouw Lohmark is. Ze is bovenal docente biologie, al meer dan dertig jaar, aan een middelbare school, het Darwin-college. De school ligt in een voormalig Oost-Duitse stad die leegloopt, de school zal dan ook binnenkort de deuren moeten sluiten. Naast biologiedocente is mevrouw Lohmark moeder, echtgenote, dochter, buurvrouw en gymlerares maar al deze rollen zijn ondergeschikt en worden in hoge mate bepaald door haar ver doorgevoerde beroepsmatige blik. Alles wordt vanuit de biologie benaderd, gadegeslagen en geanalyseerd. Beroepsdeformatie, realiteitszin of puur cynisme?

We leren Inge Lohmark kennen aan het begin van een nieuw schooljaar, zij bestudeert haar klas, genadeloos:

“Helemaal vooraan zat een verschrikt domineeskind, dat was opgegroeid met houten engeltjes, kaarsenvlekken en blokfluitles. In de achterste rij zaten twee opgetutte grietjes. De een kauwde kauwgum, de ander was geobsedeerd door haar zwarte hengstenhaar, dat ze ononderbroken gladstreek en plukje voor plukje onderzocht. Daarnaast een knulletje met witblond haar in basisschoolformaat. Een heus treurspel zoals de natuur hier de ongelijke ontwikkeling van de geslachten demonstreerde.
Rechtsbuiten aan het raam zat een klein alfadiertje met open mond op zijn stoel te wiebelen en het goede moment af te wachten om met een ordinaire opmerking zijn territorium af te bakenen. Het ontbrak er alleen nog maar aan dat hij op zijn borst trommelde.”

Maar wie is, hoe is Inge Lohmark zelf?

‘Inge Lohmark ging voor het raam staan, in de milde ochtendzon. Heerlijk was dat. De bomen waren al begonnen te verkleuren. Het afgebroken chlorofyl maakte plaats voor de stralende bladpigmenten. Carotenoïden en xanthofyl. De langstelige, door mineermotten opgevreten bladeren van de kastanje hadden gele randen. Vreemd dat de bomen zoveel werk maakten van bladeren die ze binnenkort toch zouden laten vallen. Precies zoals zij als lerares. Elk jaar hetzelfde spelletje. Al meer dan dertig jaar. Telkens weer van voor af aan.
Ze waren nog te jong om de betekenis van de gezamenlijk verworven kennis te kunnen waarderen. Dankbaarheid viel niet te verwachten. Hier ging het alleen nog om schadebeperking. In het gunstigste geval. Leerlingen waren geheugenloze wezens. Op een dag zouden ze allemaal weggaan. En alleen zij zou achterblijven, met droge handen van het krijtstof. In dit lokaal hier, tussen de collectie opgerolde kaarten en de vitrine met het lesmateriaal: een skelet met gebroken botten, vettig glimmende namaakorganen met barsten in de plastic huid en de opgezette das met brandgaten in zijn vel, die met dode ogen door het glas staarde. Dat zouden ze binnenkort ook met haar kunnen doen.’

Tijdens het lezen van ‘De lessen van mevrouw Lohmark‘ voel je je voordurend verbonden met Inge Lohmark, je staat met haar voor de klas, reist met haar in de schoolbus, reflecteert over het bezoek van de schoolinspectie, voelt haar pijn over haar relatie met haar dochter, luistert met haar mee naar de voortdurende maandelijkse speech van de directeur op het schoolplein, volgt haar associaties, piekert samen met haar over wat er na het sluiten van het Darwin-college moet gebeuren, kijkt met haar uit over het verlaten landschap, begrijpt haar houding ten opzichte van haar leerlingen en collega’s, voelt haar ouder worden en haar vermoeidheid mee.

Het is troosteloos; haar eigen toekomst, de teloorgang van de stad en het voortbestaan van de school, de veranderingen binnen de voormalige DDR en het onderwijssysteem. Het houdt allemaal verband met elkaar.

Bijzonder hoe Judith Schalansky met haar scherp geformuleerde zinnen, de zwarte humor, de kracht van het cynisme en de genadeloze beschrijvingen deze teloorgang tot een krachtig en ook humoristisch boek heeft weten te maken, waarbij je regelmatig een gevoel van pijn bekruipt.

Judith Schalansky (1980) is geboren in Greifswald, voormalig Oost-Duitsland. Ze studeerde Kunstgeschiedenis en Communicatie-design. Ze debuteerde in 2006 met ‘Fraktur mon Amour’. Woont en werkt in Berlijn.

Voor wie meer wil weten over ‘De lessen van mevrouw Lohmark‘ en Judith Schalansky is het gesprek dat Adriaan van Dis met haar had, in een revival van ‘Hier is… Adriaan van Dis’ een aanrader. http://dewerelddraaitdoor.vara.nl/media/216418

Uitgeverij                   Signatuur, 2012
Pagina’s                     222
Vertaling                     uit het Duits  door Goverdien Hauth-Grubben (Der Hals der Giraffe)
ISBN                           978 90 5672 448 1

Recensie door Katja Berkenbosch, november 2014