‘Vrachtbrief’ door Miriam Guensberg

De Poolse Myron Kaminski beschrijft zijn levensgeschiedenis aan de hand van zijn oldtimers. Hij heeft een heel wagenpark aan oldtimers, die hij weg geeft aan zijn kleinkinderen nu zijn levenseinde in zicht komt.

Myron Kaminski was een priester in de Rooms-Katholieke kerk en leefde niet celibatair. Hij begint te vertellen over zijn jeugd. Zijn jeugd was erg moeilijk, onder andere door seksueel misbruik door de plaatselijke priester. Zijn ouders en zijn broers en zussen vallen ook niet mee. Zij noemen Myron Kaminski een bastaard en zijn zestien jaar oudere zus noemen ze een slet. Hij vraagt zich af of hij het kind van die zus is. Daarnaast was er extreme armoede in dit hele grote gezin met elf kinderen. Zijn vader gebruikte regelmatig geweld tegen zijn vrouw en dochters. Zijn zonen werden minder vaak geslagen. Myron was de uitzondering en kreeg veel slaag van zijn vader

Iedere oldtimer, die hij weg geeft, heeft bijzondere herinneringen. Ook heeft Myron Kaminski hele warme herinneringen aan de affaires die hij had met zijn minnaressen. Myron Kaminski maakt een plan en wordt om het uit te voeren geholpen door Roza, een vrouw die hij in dienst neemt. Hij geeft Roza de opdracht de oldtimers door middel van vrachtbrieven aan zijn onwettige kleinkinderen te geven. En zo gaat Roza telkens op pad om oldtimers te bezorgen.

Aan het einde van het boek sterft Myron Kaminski. Hij is geboren in Polen en vocht bij het geallieerde bevrijdingsleger. Hij verliest zijn nationaliteit tijdens de Tweede Wereldoorlog en wordt statenloos. Na de oorlog wordt hij Nederlander. Dan verandert hij zijn naam in Tony Kowalski.

Roza maakt op verzoek van Tony een boek van zijn dagboeknotities. Hij spreekt op een bandrecorder zijn levensverhaal in. Dit doet hij met de dagen zonder datum. Zo komt het levensverhaal eruit te zien als een soort dagboek. Ook heeft Roza van Tony de opdracht gekregen om het kindermisbruik aan te kaarten bij de Rooms-Katholieke Kerk. Tony Kowalski wil postuum het kindermisbruik aanpakken. Wat niet lukte toen hij nog leefde wil hij na zijn dood nog eens duidelijk onder de aandacht brengen van de kerk.

Vrachtbrief is een indrukwekkende roman en zeer de moeite waard. Ofschoon Myron Kaminski aan het einde van zijn leven staat, kan hij zich alle herinneringen nog voor de geest halen alsof het gisteren was. Ze zijn mooi en ontroerend beschreven. Fraai hoe hij aan de hand van zijn hobby, de oldtimers,zijn leven stukje bij beetje kan vertellen.
Als priester is hij precies wat hij niet zou moeten. Hij maakt regelmatig een minnares zwanger en maakt dan dat hij weg komt onder het motto: ik ben priester en kan geen vader zijn. Pas op zijn sterfbed krijgt hij wroeging, neemt dan toch de verantwoordelijkheid voor wat hij gedaan heeft, en is de belastingdienst te slim af met zijn vrachtbrieven, die er voor zorgen dat er geen erftax betaald hoeft te worden door de kleinkinderen die een oldtimer ontvingen.

Miriam Guensberg heeft zich voor Vrachtbrief laten inspireren door de geschiedenis van haar Pools-Joodse vader. Eerder schreef ze Poolse tranen en Ooit vanuit zijn levensverhaal. Deze romans vormen samen een drieluik, en in dit laatste boek komen we personages tegen uit de eerdere delen. Maar je kunt de boeken ook heel goed apart lezen.

Uitgeverij          De Kring, 2018
Pagina’s            248
ISBN                  978 9462 970 922

Recensie door Bianca van Leeuwen, oktober 2019

p.s. Gisteravond heeft eurocommissaris Frans Timmermans het eerste exemplaar in ontvangst genomen van haar nieuwste boek Held zonder vaderland, over haar inmiddels overleden vader, legerarts bij de Eerste Poolse Pantserdivisie.
Zie ook artikel in Trouw: https://www.trouw.nl/binnenland/mijn-poolse-vader-wilde-na-de-oorlog-niet-terug-naar-huis~bba37496/




‘Mijn Italiaanse moeder’ door Violet Leroy

Iedereen heeft een moeder. Liefdevol, betrokken, streng of afwezig. We hebben haar alleen niet voor het uitkiezen.

Het verhaal van Anna Harper begint net na de Tweede Wereldoorlog, als ze vier jaar oud is. Terwijl haar moeder haar klaarstoomt voor een huwelijk met een diplomaat, ondervindt Anna de gevolgen van het geheime oorlogsverleden van haar vader.

Anna moet leven naar de grillen van haar moeder, die haar weinig vrijheid geeft. Buiten spelen en kind zijn is er niet bij. Alles draait voor haar moeder om de buitenkant: wat zullen de mensen wel niet denken? Met haar wijze lessen in etiquette – die tot in de verveling terugkeren – probeert ze Anna te vormen tot wat ze zelf krampachtig probeert te zijn: een lid van de gegoede kringen. “Had ze niet gezegd dat ik moest worden wat pappie haar had afgepakt?“.

Ze gehoorzaamt haar moeder en groeit op in eenzaamheid. Ze bespreekt alles met Bruin, de knuffelbeer die ze van familievriend dokter Hertog kreeg. Via Bruin beschrijft Violette Leroy de innerlijke tweestrijd van Anna. Hij is de enige die tegen ‘mammie’ in durft te gaan en weerspiegelt de ‘stoere’ kant van Anna. Naarmate ze opgroeit, begint ze zich – binnen de grenzen van het toelaatbare – steeds meer af te zetten tegen haar ouders.

Haar vader is afwezig, maar als deze eindelijk naar huis komt, wordt het er niet beter op thuis. Langzaamaan ontdekt Anna dat haar vader fout was in de oorlog, waarvan het gezin de consequenties moet dragen. Een dwingeland als moeder en een vader zonder ruggengraat. Dit kúnnen haar echte ouders toch niet zijn?

Nee. Ze moet wel geadopteerd zijn, denkt Anna. Zo klein als de ruimte is die haar moeder haar geeft, zo groot wordt haar fantasie. Anna ontsnapt aan de situatie door het creëren van haar eigen droomwereld, die haar zelfs helemaal meevoert tot in Italië, op zoek naar haar (echte) Italiaanse moeder.

Violette Leroy weet door middel van de kinderlijke kijk van Anna op de wereld om haar heen vanaf het begin af aan een overtuigende sfeer neer te zetten. Je voelt mee met Anna, de vele spanningen binnen haar gezin en de manier waarop ze er door haar fantasie mee om probeert te gaan. Het consequent benoemen van de ouders als pappie en mammie, wordt naarmate ze ouder wordt echter storend en past niet meer bij haar leeftijd. Ook de rijmpjes, die ze overal van maakt, maken haar blik op den duur onnodig kinderachtig. “Hap hap happen, laat maar bloeden in die lappen.

Pas na 27 jaar lukt het Anna Harper om op eigen benen te staan en heeft ze haar droomwereld niet meer nodig. Het verhaal krijgt een romantische wending in Italië en Anna verkrijgt direct inzichten in het copinggedrag uit haar jeugd als ze bij een psycholoog terecht komt. De vaart en de schijnbare eenvoud waarmee haar problemen tot een einde komen, staan niet in verhouding met de lange opbouw aan het begin van het verhaal, waardoor het te ‘gemakkelijk’ voelt. De noodzaak die je voelt in de vertelling van de eerste hoofdstukken, verzwakt naar mijn mening door het ietwat te fantastische einde.

Mijn Italiaanse moeder is een gelaagd boek, dat een overtuigende sfeer neerzet van een naoorlogs gezin. Het is een boek over opgroeien, oorlog, de relatie tussen ouder en kind en het zoeken naar je eigen identiteit. De fantasie waarmee dit gepaard gaat werd echter soms voor mij iets te ongelooflijk.

Ondanks de zware onderwerpen weet Violet Leroy het verhaal echter lichtvoetig te brengen en dat zorgt ervoor dat deze roman gemakkelijk wegleest. En hoewel alle sympathie voor Anna’s moeder overtuigend weggeschreven wordt, ben je het na het lezen van dit boek toch op één vlak met haar eens: “Oorlog is niet van kinderen.”

Uitgeverij          De Kring, 2018
Pagina’s            288
ISBN                 978 9462 971 141

Recensie door Imke, maart 2019




‘Het geheim van Audrey H.’ door Miriam Guensberg

Met liefde geschreven roman, deels fictie en deels gebaseerd op feiten. Om achter elkaar uit te lezen!

Zojuist verschenen! Er zijn interviews met de schrijfster in heel Nederland. Zie de speellijst op www.uitgeverijdekring.nl. Boeiend!

Audrey Hepburn (1929- 1993) was vanaf begin 50-er jaren van de vorige eeuw voor veel Nederlanders een idool. Ze had een Nederlandse moeder en was ‘onze Audrey’. Jonge meisjes en vrouwen identificeerden zich met de mooie, elegante, voorname filmster die ze was. In 1953 draaide Roman Holiday, een romantische film waarvan de beelden iconen zijn geworden. Wie herinnert zich niet de scène in Rome, op de scooter met Gregory Peck voorop en Audrey schrijlings achterop? Ze kreeg er meteen een Oscar voor.
Audrey werd door het publiek op handen gedragen. Elke film was een succes, ook Breakfast at Tiffany’s (1961) naar een roman van Truman Capote, waarin ze een vrouw, Holly Golightly speelde die zich liet onderhouden door meerdere rijke mannen, wat menigeen deed fronsen. Ze speelde de rol zo onbevangen, zo niet-sexy, dat het feit dat ze een dure hooker speelde, naar de achtergrond verdween. Ze speelde niet alleen in romantische films, maakte ook serieus werk zoals in 1956 Oorlog en Vrede (naar het verhaal van Leo Tolstoj) en in 1959 The nun’s story (het ware verhaal van Gabrielle van de Mal, zuster Luke, non in Belgisch-Congo). Ze speelde in ongeveer dertig speelfilms en won talloze Oscars en Bafta’s.
In 1968 werd ze ambassadrice voor Unicef, waar ze zich volledig inzette voor de allerarmste kinderen ter wereld. Ze reisde de hele wereld over om gebieden met honger te bezoeken. Ze gaf overal gala-avonden, ook in Amsterdam, om geld voor Unicef bijeen te brengen.

In Het geheim van Audrey H vertelt een fictief jeugdvriendje Felix Wolf, over het leven van de jonge Audrey zoals hij haar gekend heeft en verliefd op haar was. Audrey woonde met haar moeder (en haar twee halfbroers) in Arnhem. Haar moeder was streng, heerszuchtig en voedde Audrey op met veel geboden en verboden. Felix Wolf was net als zij, geboren in mei 1929. Hij was een schoolgenoot en stapel verliefd op het bosmeisje, zoals hij Audrey noemde. Ze zagen elkaar stiekem bij hun wandelingetjes op de landgoederen van Zypendaal en Sonsbeek van Arnhem.
Felix Wolf is 88 jaar, ex-psychiater, als hij terugkijkt op zijn eigen leven, dat net als dat van Audrey getekend werd door de oorlog. Hij ook had een geheim wat zijn leven ingewikkeld maakte. Hij adoreerde Audrey en hoewel ze elkaar tenslotte uit het oog verloren, verdween ze nooit uit zijn hart: “Toen al had ze de blik die haar als actrice wereldberoemd zou maken: niet sexy, maar verleidelijk, niet opdringerig, maar afwachtend, niet vulgair maar voornaam, niet doods maar lichtgevend, niet uitbundig maar weemoedig, niet brutaal maar kwetsbaar en hartstochtelijk anticiperend op de wensen van een ander.”
Het Airborne Museum is geïnteresseerd in zijn kast vol brieven en spullen van Audrey als aanvullende research voor de tentoonstelling over Audrey en haar moeder. Hij krijgt van het museum alles ter inzage wat zij over haar aan informatie hebben. Van de informatie over haar ouders is hij geschrokken. Zijn herinneringen, die informatie en het verhaal van zijn leven vormen de verhaallijnen van de roman.

De ongemakkelijke jeugd van het jonge meisje Audrey, dat ouders heeft met ‘foute’ ideeën is het belangrijkste in deze roman. Moeder had, vol lof voor Hitler en de nazi’s, in 1935 een aantal artikelen geschreven, na een bezoek aan Neurenberg en Hitler met vader Joseph Hepburn Ruston. Vader was lid was van de British Union Fascists, de BUF, werd aan het begin van de oorlog in Londen gevangengezet en heeft de hele oorlog in gevangenschap doorgebracht. De ouders waren toen al gescheiden. Moeder wendde zich wel af van de BUF, maar hield haar Duitse connecties in Nederland warm, zodat ze haar dochtertje, die ballerina was, kon laten optreden in het Arnhemse Musis Sacrum en de Stadsschouwburg, waardoor haar carrière zich kon ontwikkelen. Toen in 1942 oom Otto van Heemstra, de man van haar lievelingstante, met vier andere gijzelaars uit St. Michelsgestel als vergelding voor een aanslag op de Duitsers werd gefusilleerd, was de hele familie van Heemstra, inclusief moeder ten diepste geschokt.

Audrey Hepburn heeft later – waarschijnlijk in het nauw gebracht – in interviews gesuggereerd dat ze in het verzet zat. Daarmee maakte ze zich populairder dan dat ze over haar fascistische ouders zou beginnen. Men oordeelde toen hard over goed of fout; goed was geweldig, fout was slecht. Foute ouders van kinderen waren misdadigers, goede ouders waren helden. Het kind van de foute ouders werd getreiterd en behandeld als een minderwaardig wezen. Het kind van goede ouders werd als een held behandeld. Het zou de carrière van Audrey Hepburn zeker hebben geschaad, als zij met het fascistisch verleden van haar ouders op de proppen zou zijn gekomen.
Nu pas probeert men het grijze gebied te ontsluiten. Grijs is het gebied voor wie zich realiseert dat een goed iemand toch ook meestal deels fout was en een fout iemand ook gedeeltelijk goed kon zijn. De motieven waarom men toen goed en fout handelde, spelen nu de grootste rol. Sowieso hielden de meeste mensen zich overal van afzijdig; ze waren bezig te overleven.
Felix Wolf trekt parallellen tussen toen en nu, met betrekking tot fascisme en fundamentalisme. Hij is geen voorstander van vergoelijken, maar sluit zich aan bij Audrey Hepburn zelf, die zei dat je het niet moest hebben over collectieve schuld, maar over collectieve verantwoordelijkheid.

De schrijfster heeft Het geheim van Audrey H. geschreven naar aanleiding van de geplande tentoonstelling in het Airborne Museum te Oosterbeek, Moederliefde, over de moeder van Audrey, Ella van Heemstra en haar gedrag in het interbellum en in de Tweede Wereldoorlog. Miriam Guensberg schrijft in de personage van Felix Wolf, (haar alter ego?) met liefde over het meisje Audrey, en haar geheim. Dat is het allersterkste punt van deze roman.

Miriam Guensberg heeft negen boeken op haar naam staan, o.a. Poolse tranen (2013) en Ooit (2015). Zij is filosofe en schrijfster.
Momenteel wordt zij in heel Nederland door steeds andere vragenstellers geïnterviewd in boekhandels, filmtheaters en bibliotheken (met meestal na het interview een film met Audrey Hepburn); soms zijn het lezingen met oud beeldmateriaal. Toegang óf gratis óf een gering bedrag.
Op de www.uitgeverijdekring.nl staat de speellijst met locaties, data en tijden.
De tentoonstelling Moederliefde, het geheim van Ella & Audrey is te zien t/m augustus 2017 in het Airborne Museum in Oosterbeek.

Uitgeverij         De Kring, 2017
Pagina’s           253
ISBN                 978 9462 970 373

Recensie door Hannah Kuipers,            februari 2017