‘Wie vlucht en wie blijft’ door Elena Ferrante
De Napolitaanse Romans deel 3: Vroege volwassenheid.
Lila en Elena zijn de twee vriendinnen die we voor het eerst ontmoetten in De geniale vriendin. De nieuwe achternaam beschreef hun adolescentie. Nu zijn ze volwassen vrouwen. Lila, die op haar zestiende trouwde en een kind kreeg, heeft inmiddels haar man, huis en luxeleven verlaten en werkt in een fabriek om rond te kunnen komen. Elena heeft de universiteit doorlopen en een succesvolle roman geschreven. Voor haar staan de deuren open naar een andere wereld, ver weg van de Napolitaanse wijk waar ze opgroeide.
Elena’s boeken lopen goed. Ze houdt boekpresentaties in verschillende steden, ontmoet er Franco, haar eerste verloofde, en maakt nieuwe vriendinnen. Sylvia is een van hen, ze heeft een zoontje Mirko. Elena is weg van hem, maar dan blijkt dat het een kind van haar oude vlam Nino Sarratore is. Ze besluit hem nooit meer te willen zien, ze heeft nare herinneringen aan hem en zijn vader. Nadat de relatie met Franco is geëindigd, ontmoet ze Pietro, professor voor Latijnse literatuur in Florence. Met hem zal ze later trouwen. Ze stelt hem thuis voor en ontmoet oude vrienden waaronder Pasquale, die afdelingssecretaris is geworden van de communistische partij in de wijk. Het is de periode van christen-democraat Aldo Moro. Pasquale, inmiddels ook lid van de vakbond, vecht tegen de fascisten. Lila is in de problemen gekomen door haar uitlatingen over de vleesfabriek Soccavo, waar ze werkt. Er ontstaan ongeregeldheden en de communisten, o.a. studenten als Pasquale en Nadia, raken slaags met de arbeiders. ‘Weer voelde Lila het angstige genot van het geweld’ denkt Lena. Lila is ziek en ernstig verzwakt. Daarom vraagt ze Lena om voor Rino te zorgen wanneer zij dat niet meer kan, maar vecht namens de vakbond door om misstanden aan de kaak te stellen. Wanneer ze bij Bruno, haar baas, wordt geroepen, treft ze daar Michele Solara, die vertelt dat de fabriek eigenlijk hem toebehoort. Lila wil er geen voet meer binnen zetten.
Lena zet, voordat haar huwelijk op 17mei 1969 wordt voltrokken, alles op alles om Lila te helpen er weer bovenop te komen. Ze regelt een advocaat om haar te laten uitbetalen door de fabriek, schrijft een artikel over de misstanden bij Soccavo en regelt medische zorg. Lila moet goed voor zichzelf zorgen, maar ze verafschuwt de onderzoeken. Ze woont buiten de wijk met Enzo, waarmee ze weliswaar geen relatie heeft, maar met wie ze wel haar kind opvoedt. Haar zoontje, waarvan ze vermoedt dat het toch niet van Nino, maar van Stefano is. Het enige dat Lila van de arts wil is ‘pillen waardoor je geen kinderen kunt krijgt’.
Lena gaat onderzoeken of het veilig is om Lila en Enzo te laten verhuizen naar hun oude wijk. Ze bezoekt Michele Solara en haar oude lerares Galiani, maar Lila speelt een vals spel door Lena en anderen tegen elkaar uit te spelen. En weer ontstaat er verwijdering. “Elke vastigheid van onze relatie bleek vroeg of laat een voorlopige formule, algauw kwam er iets in haar hoofd in beweging dat haar en mijn evenwicht verstoorde’. Had ik Lila in de ellende moeten laten zitten? Nooit, nee nooit meer zou ik een vinger voor iemand uitsteken. Ik vertrok, ging trouwen.”
Het huwelijk van Lena en Pietro begint weinig liefdevol, maar als Lena is bevallen van een dochter voelt ze zich energiek en vol liefde. Ondertussen heeft ze een prijs voor haar boek ontvangen en wordt uitgenodigd vanwege haar politieke artikelen. Er komt helaas een einde aan het schrijven wanneer dochter Dede blijft huilen en Pietro alle tijd besteedt aan werken en studeren. Haar schoonmoeder, Adele Airota, komt in huis om te helpen. Ondanks haar hulp volgen er ruzies tussen moeder en zoon, waarop Adele vertrekt. Na een huiljaar knappen Lena en haar dochter op, maar het huwelijk blijft, ondanks een tweede zwangerschap, liefdeloos.
Lila volgt ondertussen samen met Enzo een avondcursus via IBM die hen beiden de kans geeft te gaan werken in een fabriekje voor ondergoed op vijftig kilometer afstand van Napels. Er wordt een IBM-machine gehuurd. Enzo wordt systeemanalist en Lila ponstypiste. Later wordt zij chef en hij souschef.
Lila laat Lena weten dat Darro, de student die pamfletten uitdeelde voor Soccavo, is doodgeslagen, en dat er achter alle afranselingen in de wijk uiteindelijk Michele Solara zit. Langzaam ‘gleden we terug in de tijd’, in hun kindertijd, naar de moord op Don Achille. “Denk eens na, zegt Lila, wie heeft de woekermarkt in handen gekregen waar Don Achille de baas was? Eenstemmig vonden we het antwoord: Manuele Solara, de moeder van Marcello en Michelle.”
Lena werkt ondertussen aan haar tweede boek. Pietro is druk met de faculteit en niet geinteresseerd in haar verhaal over arbeiders, bazen, strijd, camorra en woekeraars. Ze stuurt het manuscript naar Adele, maar de moeder van Pietro vindt het boek niet goed. Ook Lila laat weten het “een vreselijk lelijk boek te vinden en het vorige ook.” Lena besluit haar pen voorlopig op te bergen.
De wanorde in het land neemt toe, Franco Mari wordt in Milaan door fascisten aangevallen, er zijn plannen voor een staatsgreep, in veel steden zijn bloedbaden. De caribinieri is op zoek naar Pasquale, die sinds enige tijd spoorloos is en Gino wordt op klaarlichte dag voor de apotheek vermoord. Ook Bruno wordt vermoord. “Er spookten gedachten door mijn hoofd die ik voor mezelf niet wilde formuleren. Die gedachten gaan naar Pasquale, Nadia, maar ook Lila. Ik vermoedde dat die acties onvermijdelijk waren om bijvoorbeeld bij de Rode Brigades (communistische terroristen –red.) te kunnen komen.”
Na weer een periode van verwijdering en toenadering laat Lila weten dat ze hoofd van het centrum voor dataverwerking is geworden, waar ze werkt met een van Michele gehuurde IBM-machine. Ook komt Lena ter ore dat haar zusje Elisa verloofd is met Marcella Solara en in de nieuwe wijk woont. Lena en Pietro ontmoeten daar de familie Solara met moeder aan het hoofd. Lena is met stomheid geslagen en begrijpt niet waarom haar zus zich heeft laten inpakken door een van de Solara’s.
Eenmaal terug naar haar eentonige bestaan in Florence, neemt Pietro op een dag een gast mee naar huis. Iemand die hij via zijn vader in Rome heeft ontmoet op een congres van de socialistische partij. Het is Nino. Er breekt voor Lena een onverwacht fijne, maar ook bijzonder moeilijke tijd aan. Ze leert ook zijn vrouw en hun zoontje Albertino kennen. Ondertussen verneemt ze van Lila dat de moeder van de Solara’s is vermoord, maar haar gedachten zijn dan niet meer bij de gebeurtenissen in de oude wijk.
De vraag Wie vlucht en wie blijft is tot de laatste bladzijde een onverwacht relaas dat de lezer in een intrigerend levensverhaal van twee vriendinnen meeneemt, zich afspelend in het politieke klimaat in Napels vanaf de jaren ’50. Een meeslepende roman die ook weer, net als de voorgaande delen, heel goed is vertaald. Ik kijk uit naar deel 4.
Uitgeverij Wereldbibliotheek, 2013/2019
Pagina’s 416
Vertaald uit het Italiaans door Marieke van Laake (Storia di chi fugge e di chi resta)
ISBN 978 9028 427 976
Recensie door Irma van den Bos, november 2019