‘Op Weg en Reis’ door Liesbeth Labeur
Wie een beetje bijbelvast is kent het verhaal van Lot. Na een bezoek van twee engelen vlucht hij met zijn gezin uit Sodom en Gomorra, een stad vol ontucht en zonde (homofilie). Ze gaan op weg naar Zoar, een plaatsje bij de Dode zee. Het enige wat ze niet mogen doen is omkijken naar de stad. Als de vrouw van Lot dit toch doet, verandert ze in een zoutpilaar.
In het boekje Op Weg en Reis, eerder uitgegeven als Op weg naar Zoar beschrijft en verbeeldt Liesbeth Labeur de droom van het kind Neeltje dat opgroeit in een reformatorisch gezin. Zij is de jongste van negen kinderen. Naast de droom krijgen we een kijkje in een doorsnee zondag in het gezin. Droom en werkelijkheid lopen door elkaar heen.
De familie staat vroeg op en na het ontbijt gaan ze naar de kerk. Tijdens de preek van de dominee die vooral over hel en verdoemenis gaat, ziet Neeltje weer fragmenten voor zich uit haar droom. Zij droomt over haar broer die het ouderlijk nest verlaten heeft, niet meer gelooft en homofiel is. Ze mist hem en hoopt dat hij op deze zondag langskomt. Ook droomt ze over de ‘refolutie’ van de reformatorische gemeenschap. De mannenbroeders ( geheel in het zwart en zonder gezicht getekend) hebben besloten om het zondige Nederland te verlaten en op weg te gaan naar Zoar. “Nederland zondigt tegen God en zijn geboden, keert weder terug naar de oude paden” (blz 56)
Het boekje is niet alleen met tekst gevuld. Het is een combinatie van tekst en beeld. De tekst is afkomstig uit de statenbijbel van de 17e eeuw. De taal is de ‘Tale Kanaäns’ wat heel ouderwets overkomt. De tekeningen zijn in zwart-wit (niet voor niets) en de thema’s die naar voren komen zijn: goed en kwaad, Calvinistische normen en waarden, en wat te doen als God ons verlaat.
Dat “Het is voorzegd “ (pag 43) verwijst naar de zware predestinatieleer van Calvijn. Als je niet in het ‘boek der levenden’ staat, kun je een plek in de hemel vergeten. Er is sprake van een angstcultuur. Je moet leven zoals de leer van Calvijn het weergeeft en de tekst wordt letterlijk opgevat.
Op zondag gaat men meerdere keren naar de kerk. Daarna is er koffie met kano’s en ’s middags wordt er warm geten. Daarna worden er spelletjes gespeeld, er wordt gezongen bij het orgel en men leest. Er is geen t.v en moe pakt de radio steeds af, want popmuziek is uit den boze. De broer, die het ouderlijk huis verlaten heeft, wordt afgebeeld met een verzameling lp’s om zich heen. Hij heeft afstand genomen van deze restricties.
Uiteindelijk komt de gemeente aan bij de poort naar Zoar. Neeltje is in tweestijd en zoekt nog steeds naar haar broer. Zal Neeltje ook binnentreden of blijft ze wachten op haar broer? Want eenmaal buiten de poort, kom je er nooit meer in. “Gaat weg van mij, ik heb U nooit gekend.”(pag 115)
Het genre van het boek is de ‘Graphic Novel’. De woorden en beelden versterken elkaar. Het geslotene van de gemeenschap is voelbaar, en zo ook de angst. Neeltje vraagt zich zelfs af of ze dit wel màg dromen. De twijfel is ook tastbaar, want God geeft immers deze dromen.
Liesbeth Labeur heeft het geloof afgezworen. Wel blijft ze op haar manier in discussie met haar verlaten geloofsgemeenschap en met ongelovigen. Dè waarheid bestaat niet.
Ik vind het een intrigerend boekje. De combinatie van tekst en beeld pakt goed uit. Je leest het als een stripverhaal, maar ondertussen gebeurt er veel. Het deed me denken aan mijn eigen jeugd. Het geloof (Nederlands-Hervormd) speelde daarin niet zo’n zware rol als hier, maar de kerkgang en de kano’s erna zijn heel herkenbaar. Ook heb ik een strijd moeten voeren om op zondag te mogen paardrijden. De zondagsrust werd in ere gehouden.
De ontchristelijking van onze samenleving is opvallend en zal onze identiteit op den duur waarschijnlijk veranderen. De aanhang van de reformatorische gemeenschap (4%) blijft wel stabiel. De opkomst van de Islam speelt ook een rol. Met z’n allen zullen we moetenblijven proberen samen door één deur te gaan, misschien wel door de poort naar Zoar.
Uitgeverij Cossee, 2017
Pagina’s 118
ISBN 978 9059 367 111
Recensie door Gretha Visser, december 2019