‘Het Verdriet van de Vrede’ door Chaja Polak

De roman Het Verdriet van de Vrede van Chaja Polak is als een ragfijn in grijze tinten getekend portret. Het is een diep melancholieke schets van drie Joodse vrouwen die de Tweede Wereldoorlog overleefd hebben. Ze zijn vanwege hun familieband bij elkaar gaan wonen en hebben geen vreugde in de vredestijd gevonden. Het verdriet om het verleden is te groot. Ze waren “de Joden van nummer 13. We hoorden er niet bij.” Hun enige geluk ligt in de drie kinderen die elke zomer komen logeren in hun ‘familiehuis’ in Kijkduin. Een is een kleinkind en de anderen zijn een nichtje en een neefje. De familierelaties liggen wat ingewikkeld omdat zovelen van de familie Sterngold zijn omgekomen. Gelukkig zit er voorin het boek een stamboomoverzicht, dat ook te vinden is op een bijbehorende boekenlegger.

Judit is de oudste. Zij is verminkt teruggekomen uit Bergen-Belsen. Ze is gesloten en knorrig. Dan volgt haar nicht Serline. Zij is de zachtaardige, de zorgzame, die door onderduiken nog in leven is. De jongste is de gevoelige, gepassioneerde nicht Roza die ook ondergedoken heeft gezeten. Allen zijn verwant aan de drie broers Sterngold die “niet terug zijn gekomen.”
Serline heeft in 1945 een groot huis in Kijkduin kunnen huren waar NSB’ers in hadden gezeten. Ze moest daar maar een pension voor ontheemden gaan beginnen, zei een ambtenaar, die eraan toevoegde: “We hebben het allemaal niet makkelijk gehad. Niet alleen jullie.”
Serline heeft Judit en Roza in huis gehaald en is de zorgzame spil van de huishouding. Pensiongasten heeft ze inmiddels niet meer, maar ze krijgt financiële hulp van Judits zoon. De zomer is voorbij en de kleine kinderen die, zoals elk jaar, wekenlang in het ‘familiehuis’ hebben gelogeerd, moeten weer weg.
De zeven gelukkige jaren zijn voorbij als Serline in 1952 sterft. Judit en Roza brengen de nacht na haar dood wakend door. Er komen wat familiegeheimen aan het licht, en Judit en Roza gaan elkaar beter begrijpen. De kinderen weten nog van niets. “Het is weer bijna net zoals toen we terugkwamen uit het kamp. Onze huizen weg en niemand die ons hielp. We moesten onszelf maar zien te redden…”

Dat is het hele verhaal. Maar wat wordt er veel tussen de regels door verteld. Het verhaal wordt voornamelijk verteld vanuit de gedachten van de drie vrouwen. In de rustige, verstilde verteltrant komen voortdurend kleine scherpe dolksteekjes voor, zoals het moment waarop Serline bij de vroegere buren hun familiespullen ziet staan. “Ze vonden dat een Jood tevreden moest zijn dat hij nog leefde. En ze beweerden, de Nederlanders bedoel ik, dat zij, omdat ze moedig genoeg waren geweest tijdens de Bezetting jodenspullen – zo noemden ze dat – jodenspullen te bewaren, dat zij daar meer recht op hadden dan wij, de eigenaars. Voor zover we nog leefden.
Ook een andere opmerking komt hard aan: “Stel je voor (…) dat koningin Wilhelmina de Nederlandse bevolking vanuit Engeland had opgeroepen hun Joodse landgenoten te beschermen, stel je voor dat ze dat had gedaan.” Schrijnend is ook: “Hoe had Judits chique servies de oorlog overleefd? Waarom het servies wel en mijn Salomon niet, was alles wat Judit daarover zei.” Of wat te denken van Roza die niet voor het kind van haar vermoorde zus mag zorgen omdat een gezinsomgeving van vreemden beter voor het kind is?  Dat zijn maar een paar van de talloze voorbeelden en ze doen allemaal pijn.

Het Verdriet van de Vrede maakt je ervan bewust hoeveel er geschreven is over de oorlog en hoe weinig over de tijd daarna. Hoe moeten de vrouwen omgaan met het verleden? Zwijgen, niet eten of juist veel, hun omgegooide, beschadigde verleden wegstoppen? Het komt allemaal voor in deze mooie roman. Nergens gebruikt Chaja Polak sentimentaliteit of juist ferme taal, nergens beschuldigt ze. In haar prachtige, melancholieke verhaal komt geen onvertogen woord voor. Dat maakt haar slotzin des te verrassender: “Om de hele waanzin die ze oorlog noemen, steekt Judit haar tong uit.”  Dat is een zin die je laat lachen en huilen.
Hoe moet de lezer omgaan met het verleden dat we eigenlijk wel kennen, maar waar zo min mogelijk over gesproken wordt? Met diepe schaamte er lering uit trekken? Daar is het nooit te laat voor en daarbij helpt een verhaal zoals dit van Chaja Polak.

Uitgeverij      Cossee, 2023
Pagina’s        208
ISBN             978 9464 520 828

Recensie door Janny Wildemast, juni 2024