‘Middaguur’ door Dörte Hansen
Middaguur is een werkelijk schitterende roman, een sfeervol en melancholiek verhaal dat prachtig geschreven werd door de Duitse auteur en taalwetenschapper Dörte Hansen. Het verhaal speelt in het kleine dorp Brinkebüll in het Duitse Noord-Friesland, op het platste platteland aan de Noordzeekust, met zijn gruwelijke westenwind en meedogenloze slagregens. Het is het verhaal van een dorp dat in ruim 60 jaar drastisch veranderde, net als de dorpelingen, die er oorspronkelijk woonden en werkten in de harde werkelijkheid van het ruige landschap, onder de primitiefste omstandigheden en dientengevolge in grote armoede.
Het verhaal begint in 1947, net na de Tweede Wereldoorlog als caféhouder Sönke Feddersen eindelijk van het Ostfront terugkomt bij zijn verloofde Ella. Ze trouwen binnen enkele weken en na 7 maanden wordt dochter Marret geboren. Een creatief kind, maar ‘vreemd’ in de ogen van het dorp. Er zijn wel meer ‘zich anders gedragende dorpsbewoners’, maar niemand wordt buitengesloten. Men accepteert ze en betrekt ze bij alles wat er in het dorp gebeurt. Iedereen in het dorp wordt altijd voor alle feesten uitgenodigd, ook de zwakkeren, of de buitenbeentjes. Caféhouder Sönke is met zijn café en zijn persoonlijkheid een grote ‘verbinder’.
In 1965-1967 worden de stukjes land van de boeren herverkaveld. Het grillig landschap krijgt een strak karakter, wat voor hen een ommezwaai in hun leef- en werkgebied betekent. Na het tijdelijke verblijf van de landmeters heeft de familie Feddersen ook met een ommezwaai te maken, als Marret zwanger blijkt te zijn. Haar zoon Ingwer wordt geboren in 1967. Marret kan de vader niet bekend maken. Sönke en zijn vrouw Ella voeden Ingwer op, omdat zijn moeder Marret daar niet toe in staat is. Mede dankzij meester Steensel, de onderwijzer van de dorpsschool (een lokaal met 9 groepjes), die de kinderen observeert en het onderwijs geeft waarvan hij vindt dat het bij ze past. Zo mogen de minst intelligente kinderen vaak buiten schoffelen en planten en krijgen de slimsten extra les om naar het gymnasium in Husum te gaan. Meester Steensel heeft bijzondere belangstelling voor Marret en haar intelligente zoon, die hij klaarstoomt voor het gymnasium en die daarna zelfs naar de universiteit van Kiel gaat, waar hij afstudeert als archeoloog en er ook werkzaam blijft. Zijn grootouders zijn inmiddels stokoud en hulpbehoevend. Hij komt hij vaker naar het dorp om hen op te zoeken, en langdurig te helpen.
Het Middaguur (ook de titel van dit boek) is de tijd van absolute rust in het dorp. Het is een ongeschreven wet de dorpelingen na het middagmaal met rust te laten. Toch is het ook de tijd dat er binnenshuis geheime activiteit is. Geen wonder dat men geïrriteerd is als het middaguur wordt verstoord. De bibliobus is zo’n verstoring. Luid toeterend laat hij weten dat hij er is, met zijn boeken, die de enige bron van informatie over de wereld buiten Brinkebüll zijn.
Ingwer heeft de veranderingen in zijn dorp gezien, in de bewoners en in het landschap. Ooit was het dorp arm en geïsoleerd. Het land had weinig opbrengst en er was veel zwaar werk om dat weinige op te brengen. ‘De natuur werkte tegen.’ De mensen hadden armoedige behuizingen, koud en nat. Er waren gammele stallen voor gemengde bedrijfjes, één varken, twee koeien, wat graan. Er was een smid, er was een winkeltje en er was een dominee. Dominee Ahler paste zich aan: ‘Deze mensen geloven niet.’ Hij hielp ze bij tegenslag en dat was vaak. De veranderingen in het landschap en in het boerenbedrijf veranderden ook het dorp. Na de herverkaveling werden er leningen afgesloten voor gemechaniseerde landbouw; de kleine bedrijfjes verdwenen, de grote werden steeds groter. En er was een invasie van stedelingen in de leegstaande panden. Ingwer speelde ‘Bader Meinhoffje’ met de kinderen van ‘de communisten’.
Opmerkelijk is dat de taal van de streek in de dialogen gebruikt wordt. Er staat geen vertaling in de tekst of als noot. Lees de zinnen hardop en je begrijpt wat er staat. Briljante vondst van de schrijfster, waarmee ze een bron van sfeer creëert.
Het mooiste van dit boek is de ondertoon van melancholie over de toenmalige dorpscohesie, over het naast elkaar, met elkaar samenleven in de meest barre omstandigheden, over samen feesten en samen rouwen. Geen afwijzing of uitsluiting vanwege wat voor gedrag dan ook. En iedereen weet best wat er in het dorp gaande is, wat er waar, en met wie, aan de hand is.
Mooi is ook de schrille tegenstelling met het leven in de welvaart van de huidige tijd, gemakkelijker, gerieflijker, maar het dorp is ‘dood’. De samenhang is verdwenen, er zijn nog maar twee grote boerderijen (de rest is weg), de smid heeft een groot bedrijf in landbouwmachines, er komt geen bibliobus meer, de winkel heeft het van het grootwinkelbedrijf in de stad verloren, er is een pover restant van het café. Er is geen middaguur, geen moment van rust in het dorp; auto’s , vrachtwagens en motoren jakkeren op die tijd gewoon door de hoofdstraat van het dorp.
Uitgeverij HarperCollins, 2019
Pagina’s 302
Vertaald uit het Duits door Lucienne Pruijs (Mittagsstunde)
ISBN 978 9402 702 613
Recensie door Hannah Kuipers, oktober 2019
P.S. zie ook op de site van Vrouwenbibliotheek Utrecht de recensie (door Elsje Smit) van een eerder boek van Dörte Hansen getiteld Het oude land.