‘Mélodie d’amour’ door Margriet de Moor

Het centrale personage in Mélodie d’amour is Luuk Doesburg. Hoofdpersoon kan hij echter niet echt genoemd worden, want de lezer komt maar bar weinig over deze Luuk te weten. We leren hem alleen kennen door de ogen van – en in relatie tot – de andere personages, zelf komt hij nooit aan het woord. Bovendien is hij in deze vertellingen steevast enkel op de achtergrond aanwezig.
Met Luuks (indirecte) aanwezigheid als zoon, geliefde of partner creëert De Moor weliswaar een zekere samenhang tussen de vier delen van dit vierluik, maar het is eigenlijk de liefde (verliefdheid) an sich, of misschien eerder nog de onmogelijkheid van de liefde, die centraal staat in Mélodie d’amour.

In het eerste deel, “Zijn vader, zijn moeder”, is er sprake van een alwetende verteller die vanuit een derdepersoonsperspectief vertelt over (het stuklopen van) het huwelijk van Luuks ouders. Zij werd ziek, hij verwekte een kind bij een andere vrouw. Deze geschiedenis wordt afgewisseld met een mooie scene waarin vader Gustaaf zijn overleden ex-vrouw nog een laatste maal ziet. Buiten. Na de scheiding verbood Atie hem ooit ook nog maar een voet in haar huis te zetten, en ook na haar dood houden de vier zonen zich aan haar regel: ze dragen de kist met hun overleden moeder met veel moeite naar buiten zodat ook Gustaaf, zonder dat Atie’s wet daarbij geschonden wordt, afscheid kan nemen. Luuk figureert in dit hoofdstuk enkel als een van de kinderen, maar hier komt wel al naar voren dat het gezegde ‘zo vader, zo zoon’ zich in Mélodie d’amour duidelijk doet gelden: net als vader Gustaaf is ook Luuk, zo zal in de andere hoofdstukken blijken, niet vies van seks naast het huwelijk.

In de drie volgende hoofdstukken komen de vrouwen van Luuk aan het woord, respectievelijk zijn “jammerlijk stuk vrouwmens” Cindy, zijn minnares Roselynde en ten slotte Luuks echtgenote Myrte. Vooral in het deel dat vanuit zijn vrouw verteld wordt, schittert Luuk echter door afwezigheid. In dit hoofdstuk is het dan ook niet Myrte’s liefde voor Luuk die centraal staat, maar blikt ze tijdens een wandeling in Friesland terug op haar eerste, grote liefde. Alleen in het hoofdstuk over de obsessieve Cindy heeft Luuk een wat prominentere rol. Cindy wordt verliefd op Luuk, maar beeldt zich haar relatie met hem veel grootster in dan die daadwerkelijk is en begint hem te stalken. Als ze hem vervolgens met een nieuwe geliefde in de bus ziet zitten, slaan de knoppen door…

De Moor kiest ervoor om de drie vrouwen allemaal in de eerste persoon te laten vertellen, waarbij ze haar stijl aan de personages aanpast. Cindy bijvoorbeeld vertelt in korte zinnen vol uitroepen en gebruikt overdadig veel uitroeptekens en vraagtekens. Ze ratelt maar door, tot op het irritante af, maar het past wel bij dit gekke, emotionele, hysterische personage. Dat de vrouwen allemaal een eigen stem hebben, maakt de monologen geloofwaardiger en bovendien is het knap gedaan, maar door deze stijlverschillen wordt het gebrek aan echte samenhang tussen vier delen alleen maar groter. Het gegeven dat al deze personages met Luuk in verband staan en soms ook even kort in elkaars verhalen opduiken, is toch net wat te min om het echt tot een geheel te maken. Hoewel Mélodie d’amour gepresenteerd wordt als een roman, is er eerder sprake van vier novelles over de verschillende facetten van de liefde (Cindy’s hysterische verliefdheid, Gustaafs onvoorwaardelijke liefde voor zijn ex-partner, Roselynde’s naar incestueuze gevoelens neigende liefde voor haar broer, etc.) en alles wat een gelukkige liefde in de weg staat – ziekte, een familieband, leeftijdsverschillen, overspel.

Hoewel Mélodie d’amour bol staat van driehoeksverhoudingen, overspel en stukgelopen relaties, zijn er opvallend weinig ruzies en blijft ook de vraag wie er ‘verantwoordelijk’ is voor het mislukken van deze relaties grotendeels onbeantwoord. De Moor laat het hoe zien, niet het waarom. Dit is niet per se iets negatiefs (en het is überhaupt maar de vraag in hoeverre het mogelijk is om een duidelijke verklaring te geven voor het stuklopen van deze relaties), maar we zien wel ook steeds maar één kant van het verhaal. Nooit de kant van de man, nooit de kant van Luuk. De Moor weet mooie sfeerbeelden van de verschillende locaties te scheppen, het verhaal bevat zeker knappe scènes en ook de terugkerende motieven zijn interessant, maar juist omdat Luuk de centrale persoon is met wie alle personages in verband staan is het erg jammer dat hij zo ongrijpbaar blijft en ook geen stem krijgt. Want wie is nu deze mysterieuze Luuk waar al deze vrouwen voor vallen, en wat drijft hem? Zonder zijn kant blijft Mélodie d’amour toch wat te veel bij een groepje vrouwen dat mijmert over de tragische liefde.

Uitgeverij          De Bezige Bij, 2013
Pagina’s            304
ISBN:                978 9023 481 645

Recensie door Kyra, juli 2013.