Hermine de Graaf – in memoriam
Vorige week zondag is schrijfster Hermine de Graaf op 62-jarige leeftijd in haar woonplaats Buinen overleden. Ze was al een tijd ernstig ziek. Haar meest recente werk ‘Mijn moeder en de duif, of Hoe ik met schaatsen stopte’ dateert van alweer 12 jaar geleden. Ze werd weinig meer gelezen de laatste jaren en was ook niet meer zo bekend, zeker niet bij de jongere generatie. Toch was ze in de 80-er jaren een veelbelovende nieuwe stem in de Nederlandse literatuur. Ze zorgde voor een intrigerend eigen geluid naast de vele mannelijke schrijvers in die tijd. Vrijwel altijd scheef ze over (vrouwelijke) individuen die hun eigen weg zochten en verder keken dan de ongeschreven, maar toch drukkende regels.
Geboren en getogen in Winschoten, Den Helder en Velp ging ze in Amsterdam Nederlandse taal en letterkunde studeren. Daarna werd ze lerares Nederlands in Venray. In die tijd is ze begonnen met het publiceren van verhalen in Hollands Maandblad, het literaire tijdschrift waar menig schrijver haar of zijn debuut maakt. Een aantal van deze verhalen werden gebundeld in haar eerste boek ‘Een kaart, niet het gebied’. Hoofdpersonen in de verhalen zijn steeds pubermeisjes die zich, soms destructief, proberen te ontworstelen aan hun beklemmende omgeving. De confrontatie met ouders en gezin staat centraal, en het felst komt die tot uitdrukking in de relatie tussen moeder en dochter.
Hermine de Graaf won met haar bundel de Geertjan Lubberprijs voor het beste debuut van 1984. Men was vooral onder de indruk van hoe ze haar verhalen opbouwde, niet gelijk het hele overzicht geven, maar flarden en puzzelstukjes. Op deze manier beschreef ze de binnenwereld van de ‘lastige’ meisjes, een grillig landschap.
Na dit succes heeft ze haar baan als lerares opgezegd, en is ze zich fulltime aan het schrijven gaan wijden. Er volgden nog 11 titels, zowel verhalenbundels als novelles en een aantal romans. Met de verhalenbundel ‘Aanklacht tegen onbekend’ wint ze in 1988 de F.Bordewijkprijs, een jaarlijkse literaire prijs voor het beste Nederlandse prozaboek. In deze bundel heeft ze gekozen voor ‘niet uitgebalanceerde mensen’ als hoofdpersonen. Zij komen in conflict met de grote buitenwereld, die vooral bezig is met het hen weer in het gareel te krijgen. Ook de hulpverlenende instanties, die zich ongevoelig tonen voor de voorzichtige pogingen om greep op de wereld te krijgen.
(Overigens vind ik op een aantal plaatsen dat ze de F.Bordewijkprijs zou hebben gekregen voor de novelle ‘De regels van het huis’. Ook Wikipedia spreekt zichzelf tegen, en ik kan het niet uit mijn geheugen halen)
‘Stella Klein’ was haar eerste lange roman, ook wel een ontwikkelingsroman genoemd. Hoofdpersoon Stella wordt gevolgd van haar vroege jeugd tot haar huwelijk. De dood van haar kind bij een ongeluk is een omkeerpunt. Stap voor stap wordt beschreven hoe Stella Klein de waarheid en de oprechtheid zoekt. Het sluit aan bij een uitspraak die ik van Hermine de Graaf vond: “Van alle mogelijkheden lijkt de waarheid spreken nog de beste, maar als er iets is waarop niemand me heeft voorbereid, dan is dat tot het laatst toe eerlijk blijven“. Het lijkt tekenend voor haar hele werk te zijn, toen ze het schreef, maar ook nu nog actueel. Ik hoop voor haar dat ze die eerlijkheid tot op het laatst heeft kunnen volhouden.
Vrijwel al het werk van Hermine de Graaf staat in de vrouwenbibliotheek.