Leven met overgave, ‘Lief leven’ door Alice Munro

Lief leven (2012) is de voorlaatste verhalenbundel van Alice Munro. Munro staat bekend als de koningin van het korte verhaal. Ook dit boek is met lovende recensies ontvangen. Het obligate voorwoord van Herman Koch had niet gehoeven want iemand als Munro heeft geen reclame nodig. Als het bedoeld is om nieuwe lezers aan te trekken, is de uitwerking twijfelachtig aangezien Munro niet voor iedereen geschikt is. Je moet de tijd nemen om haar woorden te verteren.

De bundel bestaat uit tien verhalen en vier nadrukkelijk autobiografische stukken. Alle verhalen in de bundel, ook die niet onder de noemer ‘autobiografisch’ staan, voelen autobiografisch aan. Ze gaan over meestal onopvallende mensen die in desolate gebieden in Canada wonen. De uitgestrektheid om hen heen biedt echter geen soelaas voor hun grote dromen: een ander leven, erkenning, glorie. Het lijkt alsof de vele verhalen in elkaar overlopen, alsof ze onderdeel zijn van een groter verhaal. Dat is lastig aan Munro: ze schrijft geen roman maar haar verhalen lijken op losse flarden uit een roman. Maar ontegenzeggelijk behoort zij tot de soort schrijvers die weinig woorden gebruikt om een hele wereld te scheppen. Waar de ene auteur een heel boek voor nodig heeft, kan zij in een paar pagina’s oproepen. En daar heeft zij weinig gelijken in.

Het proza van Munro lijkt altijd voort te kabbelen. Alleen is dat bij haar bedrieglijk. Zij benoemt altijd de oppervlakte der dingen. Zodoende lijkt het wel meer op ‘tell’ dan ‘show’ maar haar ‘tell’ is meestal wel het topje van een ijsberg. Ze beschrijft die top heel nauwkeurig, net als ze een wateroppervlak zou beschrijven. Maar ze doet het wel zodanig dat je de wereld onder het oppervlak te zien krijgt, of wat onder het topje van de ijsberg ligt. En dat brengt vaak wel een schok teweeg.

De schok in de verhalen van Munro is altijd zo onnadrukkelijk dat je je afvraagt of je het wel goed hebt begrepen. Er lijkt iets anders te staan dan de tekens op papier. Dat is waarom je haar zelf moet lezen, om deze verwarring te voelen: dat je het begrijpt maar toch twijfelt of je het goed hebt begrepen. Of het logisch is. Terwijl je instinctief voelt dat het wel klopt. Bij deze auteur krijg je het verlangen om haar onvertaald te lezen, om haar vertelkracht ten volle te kunnen ervaren. Maar ze is niet voor iedereen, niet in het Nederlands noch in het Engels. Het vraagt geduld om haar te lezen. En het mooie van Munro is dat niet iedereen hetzelfde zal lezen in haar werk. Juist omdat haar taal zo rustig is maar er in feite een storm achter haar woorden zit.

Het meest toegankelijke verhaal uit de bundel is ‘Japan bereiken’. Een dichteres, Greta, kan zichzelf niet zijn in haar huwelijk met een rationele maar verantwoordelijke man. Ook in het moederschap kan ze zichzelf niet verliezen. Ze blijft verlangen naar een groots en meeslepend leven. Als ze na publicatie in een tijdschrift wordt uitgenodigd voor een literaire borrel, ontmoet ze mannen en vrouwen die interessanter zijn dan haar saaie echtgenoot. Haar drang naar drama en onheil leidt tot een enigszins teleurstellende flirt met de journalist Harris. Eenmaal thuis begint ze toch over het onbereikbare (vandaar Japan) te fantaseren en ze schrijft hem een brief:

Alsof ik een brief in een fles stop
In de hoop
Dat hij Japan zal bereiken.

Meer staat er niet in, behalve een tijdstip van aankomst.

Intussen gaat zij met haar dochter op reis naar Toronto. Daar zal zij op het huis van een vriendin passen zolang haar man weg is voor zijn werk.

In de trein ontmoeten moeder en dochter twee voormalige geliefden, waarvan de ene een jongeman. Als het meisje de trein verlaat, beleeft Greta een passioneel moment met de jongen. Maar het is een verraad aan haar dochter. Ze laat haar dochter in een wagon achter om de liefde te bedrijven met de jonge acteur. Als ze terugkomt, is haar dochter verdwenen.

Deze scene heeft een parallel met de film ‘Little Children’, waarin een eveneens ongelukkige literatuurpromovenda zich meer bekommert om haar eigen genoegens dan om de veiligheid van haar kind. De angstige ervaring waarbij ze haar dochter in de armen van een pedofiel had kunnen drijven, werkt echter meteen ontnuchterend.

Bij Greta is dat niet geval. Je vraagt je af wat schokkender is, dat ze zo moeiteloos overspel pleegt en haar dochter daarbij in gevaar brengt of dat ze er zo makkelijk overheen stapt. Het is uiteraard het laatste. Want als Greta met hevige schrik, feilloos schuldgevoel en de bijbehorende schaamte de trein verlaat, is ze dat allemaal vergeten.

Voor haar staat dan de journalist Harris. Hij is ook getrouwd en vader, ze zou niet met hem kunnen vluchten. Het is schrikken maar Greta lijkt de schaamte opnieuw voorbij en alle schuldgevoel is op slag verdwenen. De laatste zin is hartverscheurend en typisch Munro, zo onopvallend dat je je heel lang afvraagt of je het nou wel goed hebt begrepen. Is ze het verraad vergeten en kiest ze toch weer voor haar eigen gerief? En wat denkt het kind, wordt zij weer in de steek gelaten? Dat moet de lezer zelf maar concluderen.

Harris.
Een schok eerst, dan een tuimelend gevoel in Greta’s binnenste, een immense tevredenheid.
Ze probeerde Katy vast te houden, maar op dat moment maakte het kind een zijwaartse beweging en liet haar hand los.
Ze probeerde niet te ontsnappen. Ze wachtte alleen af wat er hierna zou gebeuren.

Toch gaat het uiteindelijk niet zozeer om het overspel als om de overgave. Dat is wat dit verhaal gemeen heeft met al de andere verhalen uit de bundel. Mensen leiden (of beter gezegd, lijden) hun leven en ze kunnen niet anders dan doorgaan ermee, met de volgende stap. Wat de personages ook echt niet kunnen, is niet zichzelf zijn. Pogingen tot zelfverloochening lopen uiteindelijk geheid spaak. Bepaalde keuzes kunnen zij niet vermijden omdat ze nu eenmaal door moeten gaan met wie ze zijn; met armoede en rijkdom, beperkingen en kansen, lafheid en angst, eenzaamheid en zelfzuchtigheid.

Veel korte verhalen van andere auteurs eindigen met een (nare) verrassing. Maar Munro gaat altijd een stapje verder. In bijna al de verhalen, zelfs de echt autobiografische op het eind, worden de personages met verbijsterend verraad geconfronteerd, door anderen of door het leven. En soms door zichzelf. Maar ze ondergaan dat allemaal met grote gelatenheid.

De laatste vier stukken zijn trouwens een geschenk van de auteur want ze gaan over haar eigen leven. Het is heerlijk en herkenbaar om over de jonge Alice te lezen; dat meisje, dat had je zelf kunnen zijn, ben je misschien zelf geweest. Zo tijdloos is het. En het is mooi, harmonieus en integer dat deze verhalen dezelfde stijl hebben als de overige tien verhalen. Dat geeft aan dat de auteur een eigen stem heeft die zich zowel haar fictie als haar autobiografie beheerst.

Al met al is het fascinerend wat Munro ons nalaat. De verhalen uit haar lange leven bestrijken de hele twintigste eeuw. Ze vertelt net zo makkelijk over het primitieve en mysterieuze Canada van meer dan honderd jaar geleden als over het moderne en evengoed verwarrende heden. Je komt haar wereld niet zomaar binnen, maar als je er eenmaal bent, dan kun je er lang verblijven.

Uitgeverij          De Geus , 2012
pagina’s            348
vertaald             uit het Engels door Pleuke Boyce (Dear Life)
ISBN                 978 9044 523 607

Recensie door Aarti Rampadarath, december 2014