Roman over kunstenares Bep Rietveld
2024 is een echt Rietveld jaar. Het Rietveld Schröderhuis bestaat 100 jaar met allerlei festiviteiten eromheen en er zijn twee boeken verschenen met Bep Rietveld in een hoofdrol: Waar kleur is, is leven van Tineke Hendriks en de verhalen van Erica Prins in Het Indische licht. In een recensie in de NRC van 9 augustus jl. staat over dit laatste het volgende: “Opzet van dit boek is simpel maar doeltreffend. Na een inleidend hoofdstuk over Bep Rietveld en een samenvatting van de geschiedenis van Nederlands-Indië volgt steeds een afbeelding van een portret. Daarna wordt kort verteld hoe het de oorlog heeft doorstaan en waar de tekening zich nu bevindt. En vervolgens maakt de lezer in enkele pagina’s kennis met de (familie) van de geportretteerde.”
Het werk van Tineke Hendriks is een geromantiseerd verhaal over het leven van Bep Rietveld. Eén van de dingen die ik daarbij miste, zijn afbeeldingen van de kunst die Bep Rietveld maakte. Het zelfportret op de omslag is het enige wat je te zien krijgt. Waarom? Natuurlijk kun je zelf gaan zoeken op internet, maar toch jammer.
De roman is ingedeeld in drie delen. Deel Een, De val van het licht 1919-1928, beschrijft de jeugd van Bep tot haar 15e jaar. Wat mij betreft het meest aansprekende deel. Er komen veel Utrechtse straatnamen voorbij, kunstenaars van de Stijl komen bij Rietveld thuis, Bep gaat naar de middelbare school op de Catharijnesingel. Als Utrechtse vind ik dat leuk om te lezen. De eerste zin van de roman is goed: “Haar vader achter de naaimachine met een korenblauwe lap.” Vader naait een jurk voor haar en als die past, gaat hij ook nog het haar van Bep knippen: “een donkere helm, kaarsrecht boven haar oren en ook in haar nek.” Ze is dan 6 jaar en lijkt nu een beetje op Nelly van Doesburg en Charley Toorop. Bep is blij, maar moeder vindt het afschuwelijk en de kinderen op school vinden haar een gek kind. Het geeft goed de tweespalt aan waarin Bep haar hele jeugd moet leven. Een tweespalt die vooral veroorzaakt wordt door het dubbelleven van vader die zowel bij Truus Schröder als bij zijn eigen gezin woont. Maar de scène eindigt vrolijk: “Haar vader tilde haar op en zwierde haar rond tot ze duizelig was en omviel van het lachen.”
In Deel Twee, Waar beweging is 1928-1946, gaat Bep les volgen bij Charley Toorop in Amsterdam. Ze raakt zwanger van Guus, de ex minnaar van Charley en trouwt met hem. Zoon Fons wordt geboren maar het huwelijk is geen succes. Er volgt een echtscheiding. Bep verdient de kost met het in opdracht schilderen van portretten, maar het is armoe. Als ze een brief krijgt van Dennis Coolwijk uit Batavia met een huwelijksaanzoek, gaat ze erop in en vertrekt naar Nederlands-Indië. Uit dit huwelijk worden twee meisjes geboren maar ook dit huwelijk wordt geen succes. Dan volgen de verschrikkelijk kampjaren waarin Bep veel portretten schildert van kinderen, de moeders betalen met wat eten of spullen. Het grootste trauma voor Bep is dat Fons als hij 11 jaar is, naar een mannenkamp wordt afgevoerd. Tineke Hendriks beschrijft een schilderij dat Bep van Fons gemaakt heeft. Het is terug te vinden op de website over Bep Rietveld (https://bep-rietveld.nl)
In Deel Drie, De tijd is gekomen 1946-1995, vertrekt Bep met haar 3 kinderen weer naar Nederland. Het huwelijk met Dennis is voorbij. De thuiskomst in Utrecht is feestelijk, haar ouders wonen op het Vredenburg op de derde etage van de bioscoop, ontwerp Rietveld. Maar moeder is nog net zo’n moeilijke vrouw als vroeger en kan niet tegen de drukte van de kinderen. Al snel ontmoet ze Derk, een vriend van broer Egbert. Ze trouwen, krijgen een huis en nog 3 kinderen en dan kabbelt het leven voort. Na de geboorte van haar zesde en laatste kind komt er een tijd van niet schilderen. Gelukkig komt de schilderlust weer terug en Bep beleeft veel (levens)vreugde aan het schilderen. Ze bracht het onder woorden in “Waar kleur was, was leven!” Als kunstenares heeft ze alleen niet het niveau van haar vader weten te bereiken.
Welke tijd is in deel drie gekomen? De laatste zin van het verhaal is: “Vadertje, de tijd is gekomen voor je thuiskomst naar Utrecht…”. Bep zegt dit bij de herbegrafenis van vader Gerrit naar Utrecht. Vader wordt herbegraven omdat Bep nog steeds geen vrede kan hebben met het feit dat vader in Bilthoven naast Truus Schröder ligt.
Het Rietveld Schröderhuis organiseerde afgelopen zomer de openluchtvoorstelling ‘Bep, dochter van Rietveld’, in en rondom het huis. Alle personages werden gespeeld door Audrey Bolder, die wisselde van Bep naar vader Gerrit, van Charley Toorop naar leden van De Stijl en moeder Rietveld. Natuurlijk is een theatervoorstelling op een zomeravond bij dat originele huis iets heel anders dan een roman lezen. Ik heb meer genoten van de voorstelling dan van het verhaal van Tineke Hendriks. De personages in de roman komen niet echt tot leven, zelfs Bep leer je niet echt kennen. Alles blijft vlak, vluchtig. En als de situatie echt ernstig is, zoals zeker haar tijd in de Jappenkampen, dan volgt er toch snel weer een grapje en moet iedereen lachen. De stijl van de roman is die van een meisjesboek: lief, rustig, saai. De hele roman is geschreven vanuit het perspectief van de alwetende verteller. Nooit eens vanuit Bep zelf of vader Gerrit. Nee, zo dichtbij wil Tineke Hendriks niet komen. Alles is op de millimeter afgewogen: zo zal het wel gegaan zijn, zo kan niemand komen klagen dat het anders is gegaan. Als motto heeft Tineke Hendriks voorin het boek gekozen voor een citaat van Aleid Truijens: “Denk niet dat je ooit iemand helemaal kunt doorgronden; een belangrijk deel van een persoonlijkheid krijg je nooit te zien”. Nee, maar de kunst van een roman schrijven is juist dat je als lezer het idee krijgt dat je de personages echt leert kennen, dat je ze wel doorgrondt.
In een klein nawoord leren we dat Bep 85 jaar oud geworden is en dat ze tot aan haar laatste dagen geschilderd heeft. En Tineke Hendriks meldt: ‘Op de website www.elisabethrietveld.nl zijn afbeeldingen van haar werk te zien en ook twee televisiedocumentaires.’
Uitgeverij Orlando, 2024
– (verschenen in de serie Kunstenaressen en vrouwen in de kunsten)
Pagina’s 265
ISBN 978 9083 375 779
Recensie door Vera Berendsen, november 2024