Naar Japan in het voetspoor van Sei Shõnagon
Mia, de ik-figuur van Dingen die je hart sneller doen kloppen, is na tien jaar vastgelopen in haar werk als reclameschrijfster. Ze is 38 jaar, woont alleen, doet haar werk met steeds meer tegenzin en verveelt zich dood. Bij de aankondiging van alweer een reorganisatie besluit ze opeens om een andere weg in te slaan: ze wil een sabbatical om in Japan onderzoek te doen naar het Hoofdkussenboek van Sei Shōnagun. Een paar jaar eerder is ze na een cursus Japanse literatuur sterk geïnteresseerd geraakt in Japan en vooral het Hoofdkussenboek heeft haar gegrepen. Zozeer zelfs dat ze Sei beschouwt als een vriendin op afstand en continu met haar in gesprek is. Ook in het boek spreekt ze Sei voortdurend aan, in een soort gesprek over wat ze meemaakt, zoals wanneer ze net in Kyoto is aangekomen: “Ik open een flesje koele groene thee dat ik uit een automaat heb gehaald en besef dat ik eindelijk hier ben. Hier, Sei, in jouw stad. Geloof je dat?”
Wonder boven wonder, vindt ze zelf, krijgt ze een Finse wetenschapsbeurs om haar gedroomde boek te schrijven. Ze plant twee periodes van drie maanden in Kyoto, waar Sei aan het eind van de 10e eeuw, de Heian-periode, hofdame was aan het keizerlijke hof. Sei is een pittige en vrijmoedige dame die goed kan observeren en ongezouten kritiek geeft op wat ze om zich heen ziet. Het Hoofdkussenboek bevat in dagboekvorm veel van wat zich aan het hof afspeelt, maar ook essay-achtige beschrijvingen en vooral ook tal van lijstjes, variërend van verschillende manieren van spreken, deprimerende zaken, zeldzaamheden, waar het hart sneller van klopt, zaken die een prettige herinnering oproepen, bevalligheden etc. Het boek heeft geen duidelijke structuur en vertalers hebben er naar eigen inzicht hun weg in gezocht door stukken weg te laten of in een andere volgorde te zetten. Ik heb de indruk dat vooral de uiteenlopende lijstjes hedendaagse lezers aantrekken, omdat ze vaak een verfrissende kijk geven op zaken waar je normaliter niet bij stilstaat. In ieder geval hebben ze dat effect ook op Mia. Wat Mia ook fascineert is dat alle klassieke literatuur uit de Heian-periode door vrouwen is geschreven en dat aan esthetiek, dichtkunst en briefschrijven groot belang werd gehecht.
Mia is geen wetenschapper en kent geen Japans. Omdat haar boek daardoor geen wetenschappelijke studie kan zijn, zoekt ze naar een voor haar meer geschikte vorm. Ze kiest voor eenzelfde opzet als die van het Hoofdkussenboek, namelijk een combinatie van een dagboek, een essay-achtige studie over Sei en het Hoofdkussenboek, en haar eigen lijstjes zoals van slaapverwekkende dingen, onverwachte dingen, dingen die ik gedaan heb, dingen die ik moet doen, etc.
Het dagboekgedeelte is het meest uitgebreid. Mia beschrijft elke bezienswaardigheid die ze in Kyoto bezoekt, wat ze eet, hoe heet of hoe koud het is, hoe ze met de huisgenoten van haar hostel omgaat en of ze wel of niet blij is over een dag. Ook verwijst ze naar actuele gebeurtenissen zoals de aardbeving en kernramp in Fukushima (maart 2011). Soms vroeg ik me af wanneer ze nu eens serieus aan haar studie naar het Hoofdkussenboek zou beginnen, maar kennelijk is deze onderdompeling in de Japanse cultuur haar manier om dichter bij Sei te komen. Wat ook zal meespelen is dat ze onzeker blijft over haar missie en of ze erin zal slagen het beloofde boek te schrijven. Ze vindt halverwege het jaar steun bij Virginia Woolf die in Een kamer voor jezelf betoogt: “Daarom zou ik jullie willen vragen om allerlei boeken te schrijven, aan geen enkel onderwerp te twijfelen, hoe onbeduidend of veelomvattend ook. Hopelijk krijgen jullie met kunst- en vliegwerk genoeg geld bij elkaar om te reizen, te niksen, over de toekomst of de geschiedenis van de wereld na te denken, te dromen boven een boek, rond te hangen op straathoeken, en jullie gedachtegang diep in de stroom te dopen.”
In het studiegedeelte probeert ze scherper zicht te krijgen op de historische context, zowel wat betreft de positie van de vrouw als de politieke situatie. Ze wil weten wat er van Sei geworden is toen de keizerin door politieke ontwikkelingen van het toneel verdreven werd, en wat Sei’s doel geweest kan zijn met het Hoofdkussenboek. Ze gebruikt de Engelstalige artikelen die ze daarover in de bibliotheek en musea kan vinden, maar daarnaast werkt ze sterk intuïtief: gebaseerd op haar gevoel dat ze Sei echt kent en daarom voelt of een theorie of verklaring wel of niet klopt. Aan het eind meent ze een plausibele verklaring gevonden te hebben.
Ik begon met enthousiasme aan dit boek, omdat Mia op de eerste pagina besluit met haar werk te stoppen, omdat ze vastgelopen is. Dat vond ik stoer: het is nogal een stap. Gaandeweg lees je echter dat ze zichzelf risicomijdend en saai vindt, een al oudere vrouw zonder man of kinderen. Sei is als het ware haar tegenpool: scherp, sarcastisch en vrijmoedig, ook seksueel. Daar trekt Mia zich aan op, in voortdurende conversatie met Sei. Dat vind ik persoonlijk nogal een kinderlijke stijl. Ook de mate van detail van alle bezoeken aan tempels, toneelvoorstellingen en cafés vind ik nogal ver gaan. Wel vind ik het mooi om aan het eind te lezen dat de sabbaticalperiode en de omgang met Sei haar zo gesterkt hebben dat ze de vervolgstap durft te nemen: na haar sabbatical gaat ze niet terug naar haar oude werk, maar gaat ze daadwerkelijk haar aantekeningen uitwerken tot een boek.
Dingen die je hart sneller doen kloppen is autobiografisch. Dit debuut werd verkozen tot beste reisboek in 2013 en kreeg in 2015 een prijs als toekomstige klassieker van de bibliotheken in Helsinki. Ook haar tweede boek in 2018 (De vrouwen aan wie ik ’s nachts denk) is een combinatie van een reisverslag, memoires, biografieën en vrouwengeschiedenis, ditmaal geïnspireerd door haar reizen in de voetsporen van vrouwen in Tanzania, Kenia, Italië en Japan. Al eerder verscheen hier een recensie over op deze website: https://vrouwenbibliotheek.nl/2023/08/14/de-vrouwen-aan-wie-ik-s-nachts-denk-door-mia-kankimaki/
Het hoofdkussenboek hebben we in de collectie en staat op de Gansstraat.
Uitgeverij Orlando, 2024
Pagina’s 367 (inclusief literatuurlijst en nawoord)
Vertaald uit het Fins door Anton Havelaar (Asioita jotka saavat sydämen lyömään nopeammin)
ISBN 978 9083 375 786
Recensie door Marianne van der Weiden, november 2024