Het gaat niet goed met de aarde. Klimaatactivisten en natuurbeschermers wijzen er voortdurend op dat we zuinig op de aarde moeten zijn, omdat er geen planeet B is. Maar wat zou er gebeuren als die er wel is? In Gebied 19 is er in 2020 een planeet ontdekt, T01-700d, die iets groter is dan de aarde en waar leven mogelijk is. In het geheim wordt een grote evacuatie voorbereid. Om te zorgen dat het de mensheid daar beter vergaat dan op de aarde, wordt maar ongeveer de helft van de bevolking meegenomen: iedereen onder de 40 en verder degenen die gezond en ‘nodig’ zijn. De definitie daarvan is niet helemaal eenduidig en soms worden er vergissingen gemaakt.
De overheid wil dat de bewoners van de nieuwe planeet de oude aarde vergeten, en in het hier en nu gelukkig zijn. Daar wordt alles voor uit de kast gehaald: in het onderwijs is geen plaats meer voor geschiedenislessen, in boekwinkels en bibliotheken vind je geen non-fictie meer, maar alleen romans en poëzie. Mocht iemand toch nog ongelukkig zijn, dan werken artsen alle nare herinneringen en trauma’s weg door het toedienen van elektrogolven in gebied 19, een gedeelte van de neocortex in de hersenen waar ervaringen opgeslagen worden. In die zin doet het boek denken aan A brave new world van Aldous Huxley. Tegelijkertijd zijn er ook parallellen met 1984 van George Orwell, want iedereen wordt nauwkeurig in het oog gehouden en zo nodig in het gareel gebracht, liefst zachtzinnig, maar zo nodig ook hardhandig.
Doordat op de oude aarde nu veel minder mensen zijn, en daarbij niet de meest slimme en innovatieve, is de verwachting dat de aarde kan herstellen van alle milieuschade. Er is immers geen industrie meer. De aarde blijft echter wel beschikbaar als een soort kolonie om zo nodig nog grondstoffen uit te halen. Ook op andere manieren blijft er contact: Mensen kunnen om gezinshereniging vragen als ze menen dat een familielid onterecht op de oude aarde is achtergelaten, en mensen die niet aan de verwachtingen voldoen, bijvoorbeeld doordat ze suïcidaal zijn, worden weer teruggebracht.
Tegen deze achtergrond volgen we Tomas Boom, auteur van thrillers, die achtergelaten is. Hij is zijn hele familie kwijt en heeft alleen zijn hond nog. Alle voorbereidingen op de grote volksverhuizing zijn aan hem voorbijgegaan, omdat hij bezig was met de afronding van zijn laatste boek. Het kost hem grote moeite om erachter te komen wat er gebeurd is, en hij weigert zich bij de situatie neer te leggen. Hij wil zijn vrouw en zoon terug. Als zijn wens wordt ingewilligd en hij op een gegeven moment ook op de nieuwe planeet belandt, blijft hij vergelijkingen maken tussen beide planeten: oud en nieuw. Door dat te doen valt hij echter helemaal uit de toon, want aan mensen en dingen denken die er niet meer zijn ‘dat doen we niet meer’. Zoals zijn ex-vrouw hem uitlegt: ‘… we proberen hier niet te praten over de mensen die er niet meer zijn. Je kunt niets voor ze doen, je kunt alleen iets doen voor mensen die er wél zijn. Dat is wat we hier doen, we zijn er voor elkaar. Deze aanpak blijkt voor iedereen het beste. De mensen hier zijn met elkaar bezig. Je kunt je niet voorstellen wat een ongelofelijke hoeveelheid positieve energie dat creëert.’
Tomas’ laatste boek is een hit op de nieuwe planeet. Hij krijgt een grote literaire prijs toegekend, waardoor hij financieel onafhankelijk wordt en niet meer hoeft te werken. Op die manier probeert de overheid ook Tomas de nagestreefde positieve energie te geven en hem te verzoenen met zijn nieuwe bestaan, maar Tomas blijft sceptisch en cynisch. Hij weigert de nieuwe planeet te zien als de aarde. Tomas is niet de meest gemakkelijke persoon in de omgang en in het verhaal roept hij bij veel mensen weerstand op met zijn achterdocht. Zelf vind ik zijn blijvende verzet goed invoelbaar en zelfs prijzenswaardig. Ik zal de verschillende verwikkelingen niet in detail uit de doeken doen, want juist Tomas’ zoektocht naar de waarheid en de werkelijkheid – en de gevolgen van die zoektocht – maken het boek spannend.
Wel kan ik iets zeggen over de afloop aan de hand van een citaat. Tomas wordt geïnterviewd door een journalist en zegt voor de zoveelste keer dat hij niet op de nieuwe planeet wil zijn. Dan vraagt de journalist: ‘Stel, u bent een personage, wat zou u uw personage adviseren?’ ‘Tja,’ zei Tomas, ‘als het een verhaal was… (…) Als ik een hoofdpersoon zou zijn in een boek van mij, zou ik met alle macht moeten proberen mijn doelen te verwezenlijken terwijl iedereen om mij heen mij zou tegenwerken en uiteindelijk…’ ‘Ja?’ ‘Uiteindelijk…’ ‘Loopt het slecht af?’ ‘Nee, dat is voorspelbaar.’ ‘Het loopt goed af?’ ‘Dat is ongeloofwaardig.’ ‘Open einde?’ ‘Ik hou ervan mijn personages hun doelen te laten verwezenlijken om er dan achter te komen dat hun dit geen geluk brengt. Zoiets.’
Esther Gerritsen (1972) is een productieve auteur. Ze schrijft vooral proza, waaronder negen romans, een verhalenbundel, columns (in de Volkskrant en de VPRO Gids), een hoorspel en een novelle (het Boekenweekgeschenk Broer in 2016). Daarnaast schreef ze aan het begin van haar carrière, tot 2003, toneelteksten en sinds 2014 werkte ze mee aan een aantal filmscenario’s, de laatste twee samen met Halina Reijn en Carice van Houten. Haar stijl is helder, met veel dialogen. Toch vind ik het geen gemakkelijk boek. Als lezer probeer je te begrijpen wat er gebeurt, maar dit verhaal is zo onwerkelijk en laat zoveel technische en praktische zaken in het vage dat mij dat niet lukte. Als aanleiding voor belangrijke vragen over het voortbestaan van de aarde, de relaties tussen mensen en de rol van geheugen en historie is het echter zeker geslaagd.
Uitgeverij De Geus, 2023
Pagina’s 314
ISBN 978 9044 547 900
Recensie door Marianne van der Weiden, september 2024