Deze roman is het eerste deel van een vierdelige reeks over het leven van vrouwen in Finland en Zweden gedurende de gehele 20e eeuw.
De familie Sorola komt oorspronkelijk uit Zweden, maar verhuisde omstreeks 1850 naar Finland in de buurt van Vasa, een stad aan de Baltisch golf, waar zij met meerdere gezinnen uit hun familie een boerenbedrijf startten. Hilda wordt in 1905 geboren. Haar vader is naar Amerika vertrokken om nooit meer terug te keren en haar moeder lijdt aan een levenslange (post-natale) depressie. Het gezin is zeer gelovig en het hoofd van het gezin is zeer autoritair. Hilda wordt voornamelijk opgevoed door een huishoudster/hulp op de boerderij, Sannatante. Zij leert haar huishouden, melken, maar ook veel levenslessen. Hilda is in haar jeugd eenzaam. De liefde die Sannatante haar geeft is voor haar heel belangrijk.
Tot 1914 stond Finland onder Russisch beheer. Het streven naar onafhankelijkheid mondt uit in een bloedige burgeroorlog. De familie Sorola kiest partij voor de Witten, oom Lauri vecht daadwerkelijk mee. De Roden werden gesteund door Rusland maar moesten het onderspit delven. Zo werd Finland onafhankelijk.
Nog jong wordt Hilda zwanger van de priester uit het dorp. Dit is voor de familie onvergeeflijk, zij kan niet op de boerderij blijven. Sannatante zorgt voor een oplossing. Zij stuurt Hilda direct na de bevalling met haar zoontje naar een boerderij, een eind verderop. Hier wordt zij opgevangen, maar haar zoontje wordt erg ziek en overlijdt. Hilda kan als dienstmeisje op de boerderij aan de slag. Het andere dienstmeisje van de familie Rikkola is Helli. Zij wordt de beste vriendin van Hilda en ze trekken de rest van hun leven samen op. Alhoewel de boer en boerin vriendelijke mensen zijn, dromen de vriendinnen van een betere toekomst. Zij vinden die in de katoenfabriek in Vasa. Deze fabriek is in 1860 gesticht. Hilda en Helli starten onder aan de ladder, maar klimmen op naar de fijnspinnerij. Het is zwaar en ongezond werk. Dan ontmoet Hilda Arne. Ze trouwt met hem en zij krijgen twee kinderen. Zoals veel mensen in de eerste helft van de 20ste eeuw krijgt Hilda tuberculose waarvoor zij 10 maanden in een sanatorium wordt opgenomen. Daarna gaat zij weer aan de slag in de katoenfabriek. Helli is in de tussentijd maatschappelijk geëngageerd geraakt. Zij stelt de zeer slechte werkomstandigheden in de fabriek aan de kaak en na een korte staking worden er enkele verbeteringen aangebracht. Ook richt zij een vakbond op. De rest van haar werkzame leven blijft zij strijden voor de goede zaak.
Dan breekt de Tweede Wereldoorlog uit. Finland kiest de kant van nazi-Duitsland. Deze zogenaamde winteroorlog geeft veel ontberingen. De fabriek wordt deels gesloten en door een noodlottig ongeluk komt Arne om het leven. Daarna wordt het leven nog veel zwaarder voor Hilda en haar kinderen, maar zij slaat zich er door heen. Na de oorlog wordt een zangkoor opgericht in de fabriek en dit koor gaat zo nu en dan op tournee. Zo leert Hilda vele plekken in Finland en Zweden kennen.
Dochter Greta wil niet de fabriek in, zij gaat werken in het plaatselijke hotel. Daar heeft zij het naar haar zin, maar het buitenland trekt en zij vertrekt naar Engeland. Hilda’s zoon Jonni moet al heel jong trouwen en nadat zijn zoontje geboren is, vertrekt hij met zijn vrouw naar Zweden. Hilda blijft met haar kleinzoon achter in Vasa. Zij zorgt vol liefde voor hem.
De meisjes van de katoenfabriek eindigt met het 100-jarig bestaan van die katoenfabriek, iets wat uitgebreid gevierd wordt. Een deel van deze roman gaat over de stichting van de fabriek en het wel en wee door de jaren heen. Ook wordt stilgestaan bij het procedé van het de katoenfabricage, van het zuiveren, kaarden, voorspinnen, fijnspinnen enzovoort.
De burgeroorlog en de gevolgen van de Tweede wereldoorlog worden ook uitgebreid besproken. Het geeft een mooi beeld van Finland door de jaren heen.
De mix van een romantisch verhaal, het feitelijk relaas over de leefomstandigheden in Finland, het werken in de katoenfabriek en de twee oorlogen, maakt het boek zeer leesbaar. Ik heb ervan genoten en zie uit naar het tweede deel.
Uitgeverij Orlando, 2023
Pagina’s 399
Vertaald uit het Zweeds door Edith Sijbesma en Neeltje Wiersma (Bomullsängeln)
ISBN 978 9083 335 728
Recensie door Emilie Jonxis, mei 2024