Recensies

‘DealersDochter’ door Astrid Roemer

Astrid Roemer is een gelauwerde Surinaamse schrijfster die de P.C. Hooftprijs toegekend kreeg en later ook de Prijs der Nederlandse Letteren, maar zonder feestelijkheden. Ze had zich positief uitgelaten over ex-dictator Bouterse. Haar nieuwste roman kwam daardoor veel later uit dan gepland. De titel is DealersDochter en dat moet inderdaad zo geschreven worden, al is mij niet duidelijk geworden waarom. Het verhaal is verdeeld in vijf hoofdstukken die allemaal de naam van een persoon hebben. Die vijf hebben een onderlinge band.

Het eerste hoofdstuk gaat over Brandon, een jongen die geboren is in het Amazoneregenwoud van Suriname. Zijn dorp was geen dorp maar ‘een schuilplaats voor weggelopen slavernijarbeiders’. De dorpelingen zijn er schatrijk omdat ze aan goudwinning doen op een plek waar alleen ingewijden mogen komen.
Brandon voelt zich thuis miskend, steelt geld van een leraar en gaat naar Paramaribo. De stad is een andere wereld. De Surinaamse bevolking bestaat uit meerdere etnische groepen die ook verschillende talen spreken.
Brandon wordt opgepikt door een Hollands meisje, vertrekt met haar naar Holland (niemand zegt Nederland) en verliest haar daar uit het oog. De reis betaalt hij met goud van zijn familie, voor wie hij eenmalig de lieve jongen speelt om het te krijgen. Hij komt bij familie terecht, blijkt goed te kunnen leren, maar na zijn eindexamen verandert hij. Hij sluit zich aan bij hangjongeren bij het slavernijmonument in Amsterdam die alles vervloeken wat Nederland te bieden heeft. Hij valt in handen van drugskoeriers en houdt zich verder bijna uitsluitend bezig met seks. Dit hoofdstuk bevat een hele serie pornografische scenes die wat mij betreft vooral walgelijk zijn en waarvan mij het doel niet duidelijk werd. In de taal van Brandons vader zijn er geen woorden voor liefde, liefhebben en beminnen. Wel is Brandon verliefd geworden op een vrouw. Uit de volgende hoofdstukken zal blijken dat hij die vrouw nooit trouwt omdat hij jaren de gevangenis in gaat voor medeplichtigheid aan de moord op een vrouw tijdens een koeriersklus.

In het tweede hoofdstuk komt de blanke Boris aan het woord. Hij is de man wiens vrouw vermoord is, de Surinaamse Heli, met wie hij een dochter, Eloe, heeft. Hij is sportarts, maar werkt ook in de gevangenis. Dat doet hij enerzijds om drugscriminaliteit te bestrijden en anderzijds om aan zijn drugsverslaving te kunnen voldoen. Hij heeft daardoor zijn familie in gevaar gebracht. Door zijn toedoen zijn drugshandelaars gedood en kartels ontmanteld, maar zijn vrouw wist hier niets van.
Brandon is inmiddels uit de gevangenis ontslagen en schrijft Boris een briefje waarin staat waar hij de resten van zijn vrouw kan vinden. Brandon blijkt alleen handlanger geweest te zijn die bevelen uitvoerde. De blanke dader is nooit gesnapt.

Het vroegere liefje van Brandon is inmiddels getrouwd met Brandons neef. Hun dochter Aqua is een kind van Brandon, aanvankelijk weet Aqua dit echter niet. Het nog jonge meisje is veel meer dan haar ouders bezig met zoeken naar wie zij is en waar ze vandaan komt. De familie van haar moeder komt uit een dorpje dat onder water is gezet om er een krachtcentrale te kunnen bouwen. De familie van haar ‘vader’ vluchtte voor een binnenlandse oorlog. Op een andere plek wonen bleek geen succes. Ze konden er niet wennen. Dus gingen ze naar Holland, waar ze zich ook niet thuis voelden, maar waar ze veilig waren. Aqua heeft daar geen boodschap aan. Ze voelt zich als ‘zwarte’ misplaatst en altijd het mikpunt van spot. “Je bent niet je uiterlijk”, zegt haar schooljuf, maar dat helpt Aqua niet. In dit hoofdstuk wordt uitgebreid verteld over de slavernijtijd en hoe die kan doorwerken door generaties heen. Ook het thema van de roman is er te vinden: waar hoor je thuis en wat zijn daarvoor de voorwaarden?

Dan volgt een hoofdstuk over Eloe, dochter van Boris en een vermoorde moeder. Zij komt in contact met Aqua, dochter van de medeplichtige aan de moord. Aanvankelijk vindt de een de ander zo zwart dat ze wegloopt. Uiteindelijk ontstaat er vriendschap en komt Aqua geleidelijk achter de waarheid over haar vader.

Het laatste hoofdstuk is de beschrijving van Cate, of Carmen, een Joodse vrouw die alles in het werk gesteld heeft om het huwelijk tussen Boris en haar beste vriendin Heli te voorkomen. Wat moest die met ‘zo’n overdreven Hollander’? Het is haar niet gelukt tussen die twee te komen. Later zal ze zelf met die overdreven Hollander trouwen.

Over de diverse karakters leren we niet veel, ze worden alleen fragmentarisch beschreven. Hoe het verder met ze zal gaan en of ze ooit hun plek in het leven zullen vinden lezen we dus ook niet.Wat we wel uit DealersDochter kunnen opmaken, is hoe diep het slavernijverleden kan zitten –ondanks dat geen van de personen die periode zelf heeft meegemaakt. Het wordt het beste verwoord door Aqua, de dealer’s dochter.
Er zijn weinig goede woorden voor Hollanders of blanken in het algemeen, terwijl ook de bevolking van Suriname er niet goed vanaf komt en onderling geen goede band heeft. Je wordt er somber van. Er wordt een beeld geschetst van racisme en negativiteit. Ik zou graag de reden van dat negatieve schrijven kunnen achterhalen, want mij leverde het niet meer begrip op voor Surinamers en Suriname.

De schrijfstijl van Astrid Roemer is opmerkelijk, De zinsopbouw doet vaak denken aan die van Louis Couperus, waarbij onderwerp en gezegde aan elkaar gekoppeld worden, zoals: “Hij had meegenomen een sporttas (…)” of: “Hij wist zeker dat zij zaten in hetzelfde vliegtuig.” Dit idee wordt versterkt door het veelvuldige gebruik van het woord ‘reeds’. Verder heeft Roemer de gewoonte van het ene op het andere moment te gaan opsommen in losse woorden i.p.v. in zinnen. Vermoedelijk moet dat een denkproces weergeven. Soms zijn er mooie vergelijkingen of poëtische zinnen, dan zijn ze weer hard, verbrokkeld en ruw, ik miste een eenheid.

Misschien is het de bedoeling van Astrid Roemer geweest in haar ‘zwarte’ roman totale uitzichtloosheid weer te geven. De laatste zin van DealersDochter is waarschijnlijk niet toevallig: ‘Houd me vast’.

Uitgeverij     Prometheus, 2023
Pagina’s       208
ISBN            978 9044 641 769

Recensie door Janny Wildemast, april-mei 2023

 

image_pdfimage_print
Share

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Powered by: Wordpress
Geverifieerd door MonsterInsights