Het Atelier is de meest recente roman van de veelgeprezen, genomineerde en gelauwerde Engelse Sarah Hall. Hierin beschrijft ze de herinneringen van Edith Harkness, die een van de vele slachtoffers is van een pandemie veroorzaakt door het fictieve Hantavirus, ook wel Nova of AG3 genoemd. Vlak voor Edith sterft, houdt ze zich bezig met herinneringen aan haar leven terwijl ze in haar slaapkamer boven haar atelier ligt. Sarah Hall begon met het opschrijven van het verhaal van Edith op de eerste dag van de Covid lockdown in Groot-Brittannië in maart 2020. Covid en AG3 vertonen herkenbare overeenkomsten, maar AG3 doet denken aan de builenpest en is dodelijker.
Herinneringen zijn niet logisch en niet chronologisch. Verwacht dus geen makkelijk leesbare roman, maar wel een die je bezig blijft houden. Je blijft je ook afvragen of het hier om een biografie gaat, maar dat blijkt niet het geval.
Edith herinnert zich haar jeugd, haar kunstenaarschap en haar relatie met de Turkse man Halit. Dit zijn de drie thema’s die in de hoofdstukloze roman aan bod komen.
Zoals Edith jarenlang met een slapend virus in haar lichaam rondliep, zo had haar moeder Naomi waarschijnlijk een aneurisma en kreeg een herseninfarct. Daarna moest ze alles opnieuw leren, terwijl ze een gevierd schrijfster was geweest. Sarah Hall beschrijft dat als volgt: “Toen ik acht was, overleed mijn moeder en kwam Naomi.” Op zulke momenten moet je gewoon doorlezen tot duidelijk wordt dat moeder niet dood is, maar een nieuwe persoonlijkheid kreeg. Haar man liep daarvoor weg en Edith koos ervoor bij haar te blijven. Zo verhuisden die twee naar een eenzaam gelegen cottage en leerden van elkaar. “We groeiden om elkaar heen als ranken die wederzijds steun nodig hebben om overeind te blijven.”
Edith moet versneld volwassen worden vanwege de toestand van haar moeder. Dat gaat met vallen en opstaan. Ze krijgt een fout vriendje dat haar misbruikt, en haar een geslachtsziekte plus een buitenbaarmoederlijke zwangerschap bezorgt. Het is haar moeder die vriend Ali de deur uit werkt.
Edith zal kunstenares worden en gaat enorme houten sculpturen maken die als heel onvrouwelijk gezien worden. Voor houtbewerking leert ze in Japan shou-sugi-ban: hout beschadigen door verbranding en dan de verschroeide houtskoollaag met een staalborstel bewerken om de prachtige nerf eronder te onthullen en tegelijk het hout waterdicht en sterker te maken. Dat is dus vernietigen om te scheppen. Ooit wil ze haar leermeester kunnen zeggen: “Ja, natuurlijk, ik ben het hout in het vuur. Ik heb ondervonden, ben van natuur veranderd. Ik ben verbrand, beschadigd, weerbaarder.”
Met de controversiële ‘Feeksie’, een heksachtig gevaarte, ter nagedachtenis aan de (toekomstige) slachtoffers van het novavirus, wint ze een prijs. Van het geld koopt ze een grote loods die geschikt is voor haar enorme ontwerpen. Ze noemt haar nieuwe huis ‘Burntcoat’, een verwijzing naar haar houtbehandelingstechniek.
In een restaurant leert ze de restauranthouder kennen. Hij is van Turks-Bulgaarse afkomst, heet Halit en is eigenlijk scheikundige. Zijn officiële naam is Konstadin Konstadinov, zoon van Deniz Öztürk. Ze kent hem nog maar net als de pandemie uitbreekt en zij samen in haar kleine wereld in lockdown zitten. Er ontstaat een gepassioneerde liefdesrelatie. Over Halit wordt maar heel weinig verteld, behalve dan dat hij een ideale minnaar is. Ze leven samen in Burntcoat, eten van de voorraden van zijn restaurant en vrijen. Zoals Edith hout verbrandt om het sterker te maken, zo brandt hun liefde ook. De pandemie wordt gaandeweg het enige onderwerp in het nieuws. Er sterven miljoenen mensen. De beschrijving lijkt griezelig veel op die van de Covid pandemie. Heel veel wordt er echter niet over gezegd want de focus blijft op Edith liggen.
Dan komt het begin van het einde. Eerst kneust Edith haar pols als ze een man slaat die een brood van een vrouw wil stelen en iets later raakt Halit ook in een gevecht gewond terwijl hij eten haalt in het restaurant. Hij brengt het virus naar Burntcoat en zal eraan sterven. Edith weet dat zij ook bijna aan de beurt is. Ze verzorgt hem en ziet hem aftakelen, terwijl de buitenwereld verandert in de maatschappij zoals we die kort geleden zagen: lege straten, volle ziekenhuizen en contactverboden.
Na zijn dood is Edith aan de beurt. Een ontmoeting met haar halfbroer uit Canada volgt nog, maar had ook weggelaten kunnen worden, want het gaat in Het Atelier om iets anders dan familierelaties. Het gaat in deze roman over liefde en dood, over geaccepteerd worden of niet, en vooral over hoe je omgaat met je sterfelijkheid. “Wie verhalen vertelt, overleeft”, zegt Naomi in de eerste zin van de roman. Misschien is dat het credo van Sarah Hall.
Deze buitengewoon sterke en ontroerende roman moet gelezen worden.
Uitgeverij AmboAnthos, 2022
Pagina’s 192
Vertaald uit het Engels door Karina van Santen en Martine Vosmaer (Burntcoat)
ISBN 978 9026 355 189
Recensie door Janny Wildemast, maart 2023