In Broed komen we niet te weten hoe de hoofdpersoon, de ik-figuur, heet, maar in de loop van het verhaal, dat ongeveer een jaar beslaat, krijgen we steeds meer details waardoor we wel een beeld van haar krijgen. Rode draad, zoals de titel al doet vermoeden, zijn de vier kippen die ze elke dag verzorgt. Verder is ze is getrouwd met Percy, woont ze in een wat aftandse buurt in of nabij Minneapolis, en voor haar vriendin die makelaar is maakt ze huizen schoon die te koop staan.
Bij bijna alles wat ze beschrijft hanteert de auteur een droge, observerende stijl. We lezen hoe de ik-figuur er goed op let dat het de kippen aan niets ontbreekt, bijvoorbeeld aan voer of aan bescherming tegen roofdieren, en de extreme zomerhitte en winterkou van Minnesota. Ze is blij als ze ’s morgens vers gelegde eieren vindt, wat niet altijd het geval is: soms zijn de kippen een tijd van de leg. Ze observeert de vier kippen gedetailleerd in hun eigenheid. In haar beschrijving benadrukt ze dat het dieren zijn zonder geheugen en daardoor zonder verwachting of gehechtheid. Ook van haar kant neemt ze de kippen zoals ze zijn en doet ze wat nodig is. Niet uit haar taal, maar wel uit haar handelingen kun je opmaken hoe belangrijk de kippen voor haar zijn.
Op eenzelfde afstandelijke en soms ironische manier heeft ze het over Percy. Percy is kennelijk een onderzoeker, maar van wat wordt niet helemaal duidelijk. Je krijgt de indruk dat het om iets economisch of sociologisch gaat en dat hij saaie boeken publiceert met opvattingen over trivialiteiten. Ze verkopen echter goed. Ondanks haar afstandelijke toon beschrijft ze wel Percy’s zorgzaamheid voor haar en voor de kippen. Ook lezen we dat ze samen graag kinderen willen. Maar als het ware toevallig, tussen neus en lippen door, komen we er halverwege het verhaal achter dat ze een miskraam heeft gehad. Dat is een groot en pijnlijk verdriet dat een aantal malen expliciet wordt benoemd: “Ik denk dat ik een goede moeder zou zijn geweest, zeker naarmate ik ouder word. Misschien is dat waarom het idee van moederschap zo moeilijk is los te laten. Ik geef nu minder om wat anderen vinden en wie me mag en hoe ik eruitzie – uiteraard allemaal varianten van hetzelfde. Toch steekt het nog altijd dat anderen me zouden kunnen zien als iemand die nooit kinderen heeft gewild. (…) Misschien zou ik wel een rampzalige moeder zijn geweest. Ik heb immers noch de kennis, noch de ervaring, noch een overtuigende motie van vertrouwen van wie of waar dan ook. Ik heb alleen het vermoeden dat ik er goed in zou zijn geweest. Het hardnekkige vermoeden.”
Als je die gebeurtenis als tweede rode draad neemt, vallen de parallellen tussen de kippeneieren en de menselijke vrucht op, evenals de kwetsbaarheid van de kippen, die net als baby’s voortdurend zorg en bescherming nodig hebben.
Aan het begin van het verhaal heeft Percy gesolliciteerd naar een functie aan een toonaangevende universiteit in het westen van het land en tegen het eind krijgt hij bericht dat hij is aangenomen. Dat betekent dat ze gaan verhuizen. Op dat moment in het verhaal zijn er nog twee kippen over. Van de eerste dode kip blijft de doodsoorzaak onbekend, de tweede is te grazen genomen door een roofdier. De moeder van de ik-figuur heeft toegezegd de zorg voor de twee overgebleven kippen op zich te nemen, maar bij een proefbezoek met één kip valt die ten prooi aan een roofvogel. De laatste kip raakt zoek waarna er alleen een paar veren worden teruggevonden. Zo verlaten zij en Percy hun lege huis, waarna een grondige schoonmaakbeurt niets meer aan de kippen herinnert. Er klinkt geen spijt in de afsluitende zinnen, eerder berusting.
Deze debuutroman van Jackie Polzin is goed ontvangen. Het boek stond op de shortlist voor de Amerikaanse 2021 First Novel Prize. Naar aanleiding van deze nominatie had de schrijfster een interview met Adina Applebaum van The Center for Fiction, de organisatie die de First Novel Prizes toekent. In dat gesprek trekt ze de parallel met haar eigen leven en met de verschillende vormen van ‘mothering’. Ze houdt kippen en schreef het boek in een periode waarin ze probeerde zwanger te raken: “I wanted to know what it felt like to mother something. I was exploring some other way of caring for something, both with raising chickens and with writing this book.” Ook stelt ze: “Not underestimating or discounting the importance of small things in our lives is very important to me.”
De meeste recensenten kunnen het onorthodoxe verhaal wel waarderen. Het ongewone thema trekt de aandacht en past wel bij tendensen van onthaasting en aandacht voor het kleine om ons heen. Ik vond echter ook een recensie die het maar een saai boek vond, en daar kan ik me wel iets bij voorstellen. Zelf vond ik niet zozeer de inhoud als wel de droge stijl intrigerend en bleef het boek me voldoende boeien. Ik vind het een grappig boek met een schurend randje, een echte pageturner is het niet.
Uitgeverij Atlas Contact, 2021
Pagina’s 213
Vertaald uit het Engels door Koen Boelens en Helen Zwaan (Brood)
ISBN 978 9025 470 166
Recensie door Marianne van der Weiden, juni 2022
One comment
[…] als link bijgevoegd: https://vrouwenbibliotheek.nl/2022/06/10/niemand-zoals-ik-door-miriam-toews/ https://vrouwenbibliotheek.nl/2022/06/15/broed-door-jackie-polzin/ https://vrouwenbibliotheek.nl/2022/06/23/zee-nu-door-eva-meijer/ […]