Begin juni keek ik naar een gesprek met Danny Ghosen in M over zijn documentaire De Slag om Libanon, het land dat hij als 15-jarige verliet. Hoe was zijn leven verlopen als hij in Libanon was gebleven? Dat was de vraag die hij zich stelde tijdens het maken van zijn film. In het gesprek met Margriet van der Linden verwoordde hij de dubbelheid die hij ervaart bij het geworteld zijn in meerdere culturen. Ik moest denken aan De kunst van het verliezen, de roman van Alice Zeniter, waarin Naïma Algerije bezoekt, het land van haar grootvader en vader waar ze nooit eerder was en denkt: “Ze wil hier niet meer weg. Ze wil absoluut terug naar huis”.
Alice Zeniter (1986) heeft een Algerijnse vader en een Franse moeder. Dit is haar vijfde roman, waarmee ze in 2017 de Prix de Goncourt won. In De kunst van het verliezen vertelt ze een verhaal over drie generaties Franse Algerijnen, grootvader Ali, vader Hamid en dochter Naïma.
Het verhaal over Ali begint met een gelukkige vondst. Ali vindt een olijfpers die wordt meegesleurd in de plaatselijke wadi en bouwt daarop zijn welstand als grondbezitter en leidende rol in het dorp. Ook al wordt op school geleerd dat Frankrijk een land is dat wordt verdeeld door de Middellandse Zee, alsof Algerije een integraal deel van het land is, in werkelijkheid is Algerije een kolonie. Het begint te gisten in dat land, er vormen zich groepen vrijheidsstrijders, waaronder de FLN. Wat je ook doet, je kiest positie, al is het maar omdat anderen dat voor je doen. Ali probeert een middenpositie te houden maar hij kan niet verhinderen dat hij uiteindelijk wordt beschouwd als een collaborateur, een harki. Hij vocht voor Frankrijk bij Monte Cassino en is daarom een held maar nu is hij ook een verrader. De familie weet in 1962 net op tijd te ontkomen naar Frankrijk en belandt daar in een vluchtelingenkamp, kamp Joffre. Ze verblijven daar jaren en verhuizen uiteindelijk naar een sociale huurflat in Flers, een provincieplaats in het westen van Frankrijk, waar ze de rest van hun leven slijten.
Het tweede deel van de roman volgt diens zoon Hamid. Hamid, de oudste, die een verantwoordelijke rol krijgt in het gezin, of hij wil of niet. Want hij heeft zich een weg in de taal bevochten, hij kan lezen en schrijven en wordt daarmee de bemiddelaar voor velen. Hij zoekt zijn eigen weg, verhuist naar Parijs en bouwt een loopbaan op. Daar wordt hij ook Hamid de zwijger.
“Hij dacht dat hij zichzelf opnieuw zou kunnen uitvinden, maar soms beseft hij dat hij tegelijkertijd ook opnieuw is uitgevonden door alle anderen. Stilte is geen neutrale ruimte, het is een scherm waarop iedereen zijn eigen fantasieën kan projecteren. Omdat hij er het zwijgen toe doet, bestaat hij nu in een heleboel versies die niet met elkaar overeenstemmen en vooral niet met de zijne, maar die zich wel een weg banen in de gedachten van anderen”. (pag 290).
Het is een stilte die Clarisse, zijn vrouw, met moeite en maar deels weet te breken.
Alice Zeniter snijdt hiermee een thema aan dat in Frankrijk leeft, maar niet alleen daar. Nederland en haar kolonie Indonesië kent een vergelijkbaar verhaal. Ook wij kennen de dubbelheid van de oud-strijders, het levenslange zwijgen van de mannen die de koloniale oorlog vochten. Naima verwoordt de complexiteit daarvan:
“Niemand weet wat anderen met onze stilte zullen doen. Het leven van mijn grootvader, …als je er dus in zijn woorden naar zou kunnen kijken, dan zou je twee stiltes zien die overeenkomen met de twee oorlogen die hij heeft meegemaakt. Uit de eerste, die van ’39 tot ’45, kwam hij tevoorschijn als een held, en dus benadrukte zijn stilzwijgen alleen maar zijn moed en alles wat hij had moeten doorstaan. Je kon het met ontzag over zijn stilte hebben, als over de terughoudendheid van een strijder. Maar uit de tweede oorlog, die in Algerije, kwam hij tevoorschijn als een verrader en zodoende benadrukte zijn stilzwijgen alleen maar zijn laagheid en had je de indruk dat hij er uit schaamte het zwijgen toe deed. Wanneer iemand zwijgt, gaan anderen van alles invullen en bijna altijd vergissen ze zich daarin…” (pag 460)
We zijn dan ondertussen in het derde deel, over Naima, dochter van Hamid en Clarisse. Ze accepteert met enige tegenzin de opdracht van haar baas en minnaar om in Algerije werk te verzamelen voor een expositie van een lokale kunstenaar, Lalla. Zij bezoekt ook haar familie in de bergen, een ontmoeting die gemengde gevoelens oproept en die kun je “..alleen vangen in bewoordingen die op hetzelfde moment met elkaar in tegenspraak zijn. Ze wil hier niet meer weg. Ze wil absoluut terug naar huis”. Als ze dat bespreekt met haar gastheer merkt die nuchter op “Je kunt uit een land komen, maar er niet horen…. Sommige dingen gaan verloren… Je kunt een land verliezen” Hij citeert een gedicht van Elizabeth Bishop:
Verlies iets iedere dag. Leer accepteren
de verloren sleutelbos, het slecht bestede uur.
De kunst van het verliezen valt te leren.
De titel van het gedicht van Elizabeth Bishop, One art, verwijst naar de grote levenskunst die verliezen is. Die kunst is schrijnend en pijnlijk actueel voor vluchtelingen en migranten, maar is eigenlijk een wezenlijk thema in ieder leven. Alice Zeniter schreef een indrukwekkende roman over die kunst van het verliezen. Ze laat zien dat je het leven vaak alleen kunt vangen in woorden die op hetzelfde moment met elkaar in tegenspraak zijn.
Uitgeverij Arbeiderspers, 2018
Pagina’s 472
Vertaald uit het Frans door Martine Woudt (L’art de perdre)
ISBN 978 9029 525 701
Recensie door Ine van Emmerik, juli 2019
One comment
En jij schreef een prachtige recensie!