Het boek vertelt het verhaal van Tascha, de vriendin van de hoofdverdachte van de spectaculaire kunstroof uit de Rotterdamse Kunsthal.
In het boek gaat de 19-jarige Tascha samen met de Nederlandse politie naar Roemenië om daar de gestolen kunstwerken terug te vinden. Ze weet dat deze begraven zijn op de lokale begraafplaats, maar weet de exacte locatie niet meer. Het is op dat moment al bekend dat een deel van de schilderijen is verbrand.
Zowel de Nederlandse als de Roemeense politie is betrokken bij deze zoektocht en het is hen er veel aan gelegen de schilderijen terug te vinden. Zoveel zelfs dat er, naast de dorpspolitie, een team uit de hoofdstad Boekarest op de zaak is gezet. De Roemenen willen bewijzen dat ze de deskundigheid hebben deze grote zaak op de lossen. Ze hebben de hulp ingeroepen van kunstexpert Adriana. Zij onderzoekt de as waar resten van de schilderijen in te vinden zijn. Ze worstelt met een enorm schuldgevoel. Ze heeft de doeken namelijk voor de verbranding te koop aangeboden gekregen, maar is niet op dit aanbod ingegaan. Had ze dit wel gedaan, dan zouden de doeken niet zijn verbrand.
Het boek beschrijft veel interne dialogen van Tascha en de agenten. Dit geeft een beeld over hoe de hoofdpersonen over elkaar denken en waar taalproblemen toe kunnen leiden.
Naast de zoektocht naar de kunst wordt de levensgeschiedenis van Tascha verteld. Tascha is door haar geliefde, Radu D., naar Nederland gehaald om te werken als prostituee. Door dit verhaal wordt een beeld geschapen van de hoofdverdachte Radu D. Helaas mis ik hierin diepgang of emoties. Tascha ondergaat alles zonder in opstand tegen Radu te komen.
Wanneer Radu na de kunstroof is opgepakt, ervaart ze vrijheid en begint ze voor zichzelf in de prostitutie. Ze realiseert zich dat haar dorpsgenoten op haar neer zullen kijken. Tegelijktijdig verheugt ze zich erop om over een paar maanden terug te kunnen gaan naar haar geboortedorp. Ze wil haar vader kunnen verzorgen en fijne dingen met hem gaan doen. Zoals in de laatste zin geschreven wordt, nog even en het leven kon beginnen.
In haar dankwoord beschrijft Mira Feticu dat zij dankzij een beurs van het Nederlands Letterenfonds iets van haar verloren identiteit terug heeft gekregen. Mijn inziens is dat wat ze probeert te doen met dit boek. Ze geeft vrouwen, zoals Tascha, die met valse beloften naar Nederland zijn gelokt een identiteit. Hierin is ze wat mij betreft goed geslaagd. Wel vind ik het boek wat simpel geschreven en mis ik diepgang. Door dit contrast twijfel ik of ik dit boek anderen zou aanraden.
Mira Feticu debuteerde in 1993 als dichteres, maar keerde zich al snel naar proza. In 2012 debuteerde ze in het Nederlands met de roman Lief kind van mij . Een jaar later verscheen De ziekte van Kortjakje waarin ook de zoektocht naar liefde centraal staat.
Uitgeverij Jurgen Maas, 2015
Pagina’s 189
ISBN 978 9491 921 131
Recensie door Esther Warnaar, oktober 2015