Leven met een pelsjager in Alaska
Het was de couleur locale van dit boek die bepaalde dat ik het wilde lezen. Ik val nu eenmaal meer voor de barre omstandigheden van een ijskoud besneeuwd landschap, dan bijvoorbeeld overleven op een tropisch eiland. Wanneer ik daadwerkelijk voor de beslissing zou komen te staan denk dat ik voor de eerste situatie kiezen. Dat mijn beeld daarover aardig geromantiseerd is, daar kwam tijdens het lezen van dit boek wel achter, ook dat ik het nooit vol zou houden.
In ‘Wildernisjaren‘ vertelt Linda Nijlunsing (1955) met behulp van co-auteur Lydia Tuijnman haar verhaal over een periode in haar leven, 1987 – 1993, die zij doorbracht in Alaska. Het klimaat en het enorme doorzettingsvermogen van Linda maakt dat dit geen standaard reis/emigratieverhaal is.
Linda Nijlunsing komt uit een Gronings gezin met vader, moeder en een paar zussen, ze had een baan in het onderwijs. Ik vermoed een leven met de gewone ups en downs, totdat haar moeder komt te overlijden.
“Mijn vader en zussen vulden gaandeweg hun leven weer in, maar ik kwam niet verder. Ik kon het gat dat geslagen was door haar overlijden niet vullen, dus leefde ik eromheen, probeerde het te negeren zoals je dat soms doet met een irritant geluid. Tevergeefs. Het gemis bleef levensgroot aanwezig.
Rouwen kon ik niet, ik wilde haar dood niet accepteren. Ik was onrustig, opstandig en ongelukkig.”
Het is deze gebeurtenis die maakt dat Linda vertrekt uit Nederland. Ze zwerft over alle continenten en heeft verschillende baantjes van kinderoppas, tot reisleider, van matroos, tot kamermeisje en van hotelmanager tot appelplukster om zo te kunnen reizen en leven.
Alaska wordt het land waar ze haar hart aan verpand:
“Vanuit het vliegtuig keek ik neer op de besneeuwde heuvels rond Anchorage, een spectaculair gezicht. Weids, groots, leeg: prachtig!”
Ze ontmoet Jim een pelsjager, en gaat bij hem in zijn kamp aan de Yukon-rivier logeren om zo het echte leven van Alaska te leren kennen, al snel volgt er een persoonlijke confrontatie:
“Langzaam haalde hij zijn handen weg.
‘Wat doe je hier eigenlijk, als je niet met wilt vrijen?’ Hij Klonk al even geïrriteerd als ik.
Ik draaide met om. Ik was weliswaar ruim een kop kleiner dan hij, maar ik was woedend! Hij deed een stap achteruit.
‘Ik ben hier omdat je me alles zou leren over het leven in de wildernis, weet je nog? Ik was echt niet gekomen als je me voor een vrijpartij had uitgenodigd. Je had beter meteen kunnen zeggen dat dit de bedoeling was! Ik zit hier echt niet op te wachten, dat gegraai. Je kunt kiezen: of je gaat normaal tegen me doen, of ik ga naar huis. Zeg het maar.'”
Linda blijft de geplande twee weken, leert Jim en het leven aan de Yukon-rivier beter kennen. Het is de liefde die maakt dat ze in Alaska kan blijven, dat door het verloop van de relatie ook een einde zal komen aan haar verblijf leren we al op de eerste pagina’s van het boek.
“Mijn gedroomde leven leek verder weg dan ooit. Sinds het bezoek van Yvonne zoemde het ‘Wat doe ik hier in godsnaam?’ vrijwel dagelijks door mijn hoofd. Mijn gedachten gingen terug naar onze kennismaking. Jim had toen gezegd: ‘Ik ben op zoek naar een vrouw die mijn leven makkelijker maakt. Ik zoek een vrouw voor het gezelschap, het werk en de seks.'”
‘Wildernisjaren‘ is meer dan een liefdesverhaal, het laat je kennis maken met het rauwe leven in de natuur, waar de dichtstbijzijnde buurman op 7 kilometer afstand door onherbergzaam landschap woont. Er moet zalm worden gevangen en gedroogd, vallen gezet voor wolven en marters, een moestuin onderhouden, een wintervoorraad aangelegd, elanden gevild, sledehonden gemend en tegelijkertijd een oog open houden voor een aanval van wilde beren.
“Later die week schoot ik er voor het eerst eentje (stekelvarken). Ik had wel veel vissen gedood, maar niet eerder een beest met een harig kopje, dat me met ronde aandoenlijke oogjes aankeek. Ik zette het pistool achter op de kop van het dier en haalde de trekker over. Met een doffe plof viel hij op de grond. De korte pootjes bewogen nog even, toen lag hij stil. Het deed me geen plezier. Ik vond het sneu, zo’n mooi dier, onomkeerbaar dood. Een handeling van een fractie van een seconde maakte het verschil tussen leven en dood. Ik keek naar het lijfje op de grond. Ik had de beslissing om de trekker over te halen bewust genomen. Trekker overhalen = vlees eten. In Nederland deden anderen dit werk voor me. Daar ging ik naar de winkel voor een goedkoop stuk vlees dat niet meer als dier te herkennen was, waardoor ik niet in gewetensnood hoefde te komen. Net als de meeste mensen sloot ik voor het gemak mijn ogen voor het dierenleed dat achter zo’n aantrekkelijk geprijsde aanbieding school.”
Tijdens het lezen vond ik dat de gebeurtenissen elkaar soms snel opvolgden, ik had zo hier en daar nog wel wat langer met de auteur stil willen staan om door haar ogen naar het landschap te kijken. Maar dit is waarschijnlijk de kritiek van iemand die een romanlezer is en geen reiziger.
Uitgeverij Artemis & co, 2013
Pagina’s 268
ISBN 978 9047 203 216
Boekbespreking van Katja Berkenbosch, mei 2014