Recensies

‘De prachtige onverschilligheid’ door Sarah Hall

‘De prachtige onverschilligheid’ van Sarah Hall (1974) bestaat uit zeven korte verhalen waarin Noord-Engelse vrouwen, allemaal in verschillende fases in hun leven, de hoofdrol spelen. De protagonisten zijn veelal eenzame vrouwen, die zich in of aan het einde van uitzichtloze relaties bevinden en op het punt van scheiden staan – scheiden in de breedste zin van het woord: een scheiding door de dood, door verlaten of door verlaten worden.

Er wordt zorgvuldig aandacht besteed aan de achtergrond en de (complexe, seksuele) relaties van de personages, maar tegelijkertijd speelt Hall ook met de relevantie van deze zaken.
Hall misleidt, zet de lezer op het verkeerde spoor en komt ten slotte plotseling met een onverwachte wending. In de paar laatste zinnen blijken dingen vaak opeens naar iets anders te verwijzen, blijkt het uiteindelijk om heel iets anders te draaien. Dit verloop heeft een wisselend effect; met name in het titelverhaal is dit erg sterk, maar soms, zoals in ‘Het bureau’, een verhaal over een getrouwde vrouw die een escortbedrijf voor vrouwen bezoekt, ook vrij zwak. En in ‘Zij vermoord, hij sterfelijk’, waarin de naamloze vertelster en haar partner op vakantie zijn in de Afrikaanse wildernis, ruzie krijgen wanneer hij plotseling de relatie wil verbreken en zij vervolgens wegloopt, de wildernis in, bouwt Hall de spanning op ingenieuze wijze op, maar is de uiteindelijke ontknoping een beetje een anticlimax.

Hall schrijft registrerend, ingetogen, en met aandacht voor details. Alledaagse handelingen worden tot in detail beschreven, terwijl ogenschijnlijk fundamentele zaken geregeld alleen even terloops aangehaald, of zelfs helemaal niet uitgesproken, worden. Maar dat wat niet gezegd wordt, is misschien nog wel belangrijker dan hetgeen dat wel verteld wordt.
In ‘Het Bureau’ lezen we over striemen en blauwe plekken, maar wat er zich precies heeft afgespeeld wordt niet verteld, en ook in ‘Bijen’ (geschreven in de niet vaak gebruikte tweede persoon) wordt er alleen maar gerefereerd aan een verleden vol geweld en gewelddadige seks. Het geweld zelf speelt zich echter altijd buiten beeld af.

De verhalen in ‘De prachtige onverschilligheid’ hebben een seksuele ondertoon, in het ene verhaal wat explicieter dan in een ander, en de scheidslijn tussen geweld en erotiek is vaak dun. “Als ze terugdacht aan hun ontmoetingen, was het alsof ze ze opnieuw beleefde. De herinneringen en de handelingen voelden bijna hetzelfde. Telkens als hij in haar kwam, deed het pijn. Tegen het einde van hun samenzijn voelde hij altijd aan hoe overgevoelig ze was. Hij kende het verschil tussen genot en ongemak, hoe dicht die twee ook bij elkaar lagen” (p. 61).

Hall speelt met het verwachtingspatroon van de lezer, onder andere door (vaak geijkte) grenzen te overschrijden. De grenzen tussen erotiek en geweld, schoonheid en het lelijke, en tussen idylle en dreigend gevaar worden keer op keer overschreden. Het gevaar ligt bij Hall vaak juist daar waar je het niet verwacht, in de schijnbare idylle. Ook de grens tussen de geciviliseerde wereld van de mens en de dierlijke wildernis/natuur is flinterdun.

De dierlijke driften van de mens worden onder andere gesymboliseerd en geëxpliceerd door de expliciete verwijzingen naar seks en het opvallend grote aantal dieren (het wemelt werkelijk van de dieren in ‘De prachtige onverschilligheid’) dat in deze bundel opduikt. Bovendien worden er ook vaak vergelijkingen gemaakt tussen mens en dier, zo zit er iemand “roofdierachtig roerloos” aan tafel, en ziet een ander er “havikachtig” uit. De mens wordt vergeleken met of neergezet als een wild dier, de grenzen tussen de geciviliseerde wereld van de mens en de dierlijke natuur worden uitgevaagd. Dit is misschien nog wel het meest expliciet in het beklemmende en van erotiek doordrongen Vuotjärvi, waar een stelletje op vakantie in Finland dicht bij de natuur leeft, geen schoenen en bijna geen kleding meer draagt, en het natuurlijke, dierlijke en seksuele samensmelten in Halls veelal zintuiglijke beschrijvingen. De ‘zij’ uit ‘Vuotjärvi’ beschrijft de geur van haar huid na een vrijpartij als geurend “naar het meer, haast seksueel, palingachtig” (p. 143), Hall schrijft over liefde die “reukloos” en “bloedeloos” is geworden (p. 88) en gebruikt prachtige beschrijvingen als: “De lucht was zwaar, er hing een groene geur en de vogelkreten waren luid en agressief” (p. 99).

De schoonheid van ‘De prachtige onverschilligheid’ zit vooral in kleine dingen, zoals in de details en in dat wat er tussen de regels door gezegd wordt. Hall weet de informatie die ze verstrekt goed te doseren – iets wat in het genre van het korte verhaal misschien nog wel belangijker is dan in een roman. Hoewel de verhalen in ‘De prachtige onverschilligheid’ duidelijk verschillen in kwaliteit, laat Hall met deze bundel zien dat ze dit genre absoluut beheerst en maken de paar verhalen die boven de rest uitspringen benieuwd naar meer.

Uitgeverij               Anthos, 2012
Pagina’s                 153
Vertaald                 uit het Engels door Wim Scherpenisse (The Beautiful Indifference)
ISBN:                     978 9041 420 633

Recensie door Kyra, augustus 2013

Share

2 Comments

  • Geef een reactie

    Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

    Powered by: Wordpress
    Geverifieerd door MonsterInsights