Recensies

‘Briefroman’ door Juli Zeh — over schrijven, literatuur en schrijverschap

Een goede vertaler laat de lezer vergeten dat zij een vertaling leest. Daar is Annemarie Vlaming bij Briefroman van Juli Zeh uitstekend in geslaagd.
Ik vraag me af of de Nederlandse titel een keuze van de vertaalster was. Treideln is een moeilijk te vertalen woord, maar Briefroman doet wel erg weinig recht aan de spitse en geestige inhoud van het boek. Treideln is een werkwoord dat Zeh verzint voor het proces dat zij in dit boek laat zien: het ontstaan van een roman.
Juli Zeh (1974), volkenrechtjuriste en schrijfster, schreef eerder bekroonde romans als Adelaars en Engelen (2001), Vrije val (2007) en Corpus Delicti (2009 ).

Hoofdpersoon in de roman, die binnen het kader van Briefroman haast spelenderwijs lijkt te ontstaan, is ene Karl Treidl. Het is een figuur die langzaam zichtbaar wordt in een mailwisseling van Juli Zeh met een bevriend schrijver, die wordt aangesproken als Oude Zweed. Aanleiding voor de mails is een uitnodiging van de Goethe-Universiteit aan haar om in de Frankfurter Poetikvorlesung haar poëtica uit de doeken te doen.
Op de eervolle uitnodiging zegt ze aanvankelijk heel beleefd dat ze geen tijd heeft, maar na enig aandringen van de universiteit wordt haar antwoord minder mis te verstaan. Ik citeer een aantal oneliners uit een pagina tekst:

Poëtica is het als je een schrijfcrisis hebt. Als je bij gebrek aan schrijfstof het liefst over het schrijven schrijft…
Poëtica is navelstaren in een ivoren toren… Poëtica is iets voor betweters die het nodig vinden om elk gedicht van een gebruiksaanwijzing te voorzien.”

Haar punt is duidelijk: over schrijven ontwikkel je geen verheven theorieën die je vervolgens in lezingen te berde brengt, schrijven doe je. Hoe, dat laat ze zien in het weefsel van brieffragmenten dat zich vervolgens ontvouwt als haar antwoord op het verzoek om een Poetikvorlesung.

Alle mails/brieven die in Briefroman zijn opgenomen gaan over schrijven, literatuur en schrijverschap, of ze nou zijn gericht aan de Oude Zweed of aan de universiteit, aan journalisten met domme vragen of aan mevrouw Liebhardt van de belastingen die iets wil weten over onkosten die Zeh opvoert. Aan een vriendin legt ze uit waarom schrijven niet leuk is en je desondanks niet anders kunt.
Ieder tekstfragment bevat oorspronkelijke en geestige gedachten die in een briljante stijl worden verwoord. Zij biedt een kijkje in de keuken van de romanschrijfster terwijl zij haar boek aan het koken is. In de absurde mailwisseling met mevrouw Liebhardt maakt ze ook de meer prozaïsche kanten van haar schrijverschap op een hilarische manier duidelijk. Op basis van mijn eigen, vergelijkbare, ervaringen als zzp-er zou ik geneigd zijn om deze mails als verplichte stof aan te bieden bij de opleiding van belasting-ambtenaren.

Maar laat ik niet de indruk wekken dat Juli Zeh een kluchtig stuk schrijft. Integendeel, in iedere tekst spreekt de liefde voor het schrijven. Ook hier kan ze dat het beste zelf zeggen: “Schrijver zijn is een onderscheiding. Een privilege. Dat heeft met drie dingen te maken waar ik in geloof: liefde, literatuur en liefde voor de literatuur”.
Dat maakt zij op overtuigende wijze duidelijk in deze sprankelende roman.

Uitgeverij                    Ambo/Anthos 2014,
voorwoord                  door Arjan Peters
pagina’s                       175
vertaald                       uit het Duits door Annemarie Vlaming (Treideln)
ISBN                            978 9041 425 386

Recensie door Ine van Emmerik, november 2015

image_pdfimage_print
Share

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Powered by: Wordpress
Geverifieerd door MonsterInsights